Belanghebbende heeft drie personenauto’s aan de dga ter beschikking gesteld. Ten aanzien van één van deze auto’s is rekening gehouden met een bijtelling privégebruik. De inspecteur meent dat uit onderzoek zou zijn gebleken dat ook de overige auto’s jaarlijks voor meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden zijn gebruikt en dat belanghebbende ten onrechte geen bijtelling voor het privégebruik van deze twee auto’s in de aangiften loonheffing heeft verwerkt. Naar aanleiding hiervan heeft de inspecteur een naheffingsaanslag loonheffingen, alsmede een vergrijpboete opgelegd.

Het Hof is van oordeel dat de overgelegde kilometeradministratie een onvoldoende nauwkeurige basis biedt om als bewijs te dienen. De andere overgelegde bewijsstukken tonen evenmin de omvang van het privégebruik van de personenauto’s aan, zodat belanghebbende niet overtuigend heeft aangetoond dat de in geschil zijnde personenauto’s voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden zijn gebruikt.

Ten aanzien van de vergrijpboete is het Hof is van oordeel dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat de dga grofschuldig heeft nagelaten een zodanige administratie van de gereden kilometers bij te houden waarmee het te verlangen bewijs kan worden geleverd dat de ter beschikking gestelde auto’s voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden zijn gebruikt. Weliswaar kan de dga worden verweten dat zijn administratie niet op primaire gegevens is gebaseerd en dat deze hiaten vertoonde, echter heeft de dga ter zitting van het Hof geloofwaardig verklaard dat hij in de veronderstelling verkeerde dat de voorhanden zijnde gegevens voldoende bewijs opleverden voor het achterwege laten van een bijtelling. Gelet op het samenstel van de aangeleverde gegevens mocht de dga naar het oordeel van het Hof in die veronderstelling verkeren. Het bewijs kan immers ook op een andere wijze worden geleverd dan op de gebruikelijke wijze van een sluitende kilometeradministratie. Het Hof concludeert dat de dga geen grove schuld kan worden verweten. Aan beantwoording van de vraag of grove schuld aan de belanghebbende kan worden toegerekend komt het Hof dan ook niet toe.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16 februari 2016 ECLI:NL:GHARL:2016:1160

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHARL:2016:1160