De inspecteur heeft aan belanghebbende ambtshalve aanslagen vennootschapsbelasting opgelegd en verzuimboeten over de jaren 2012 en 2013 van respectievelijk € 2.460 en € 2.639.

Belanghebbende is door de inspecteur uitgenodigd, herinnerd en aangemaand om de betreffende aangiften vennootschapsbelasting in te dienen. Belanghebbende heeft deze aangiften niet elektronisch kunnen indienen vanwege een foutmelding. In de foutmelding stond vermeld dat belanghebbende contact op moest nemen met de Belastingtelefoon. Belanghebbende heeft geen contact opgenomen met de Belastingtelefoon, maar heeft twee brieven gestuurd naar de inspecteur met de mededeling dat het – vanwege een blokkade – niet mogelijk was om de aangiften vennootschapsbelasting in te dienen. De inspecteur heeft niet op deze brieven gereageerd. Belanghebbende doet een beroep op afwezigheid van alle schuld (avas).

Naar het oordeel van het Hof heeft belanghebbende weliswaar in deze brieven bij de inspecteur aan de orde gesteld dat zij geen aangiften vennootschapsbelasting kon doen door een blokkering, maar is dit onvoldoende om aan te nemen dat zij alle in de gegeven omstandigheden van haar in redelijkheid te vergen zorg heeft betracht om te bewerkstelligen dat de aangiften tijdig werden ingediend. Dat neemt evenwel naar het oordeel van het Hof niet weg dat de inspecteur de brieven niet onbeantwoord had mogen laten. De inspecteur had immers in zijn antwoord kunnen aangeven hoe belanghebbende de blokkering had kunnen verhelpen. Het Hof ziet in die omstandigheden aanleiding om de verzuimboete over het jaar 2013 met 50% te matigen.

De brief van belanghebbende gericht aan de inspecteur over het jaar 2012 is eerst na de uiterste datum van indiening gestuurd. Het Hof ziet derhalve geen aanleiding de verzuimboete over 2012 ook te matigen.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 23 mei 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:4367

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHARL:2017:4367