Belanghebbende is uitgenodigd, herinnerd en aangemaand tot het doen van aangifte inkomstenbelasting 2011 en 2012. Uit een luchtfoto, gemaakt ten behoeve van een strafrechtelijk onderzoek, is het vermoeden gerezen dat er een woonwagen door belanghebbende is aangekocht en verbouwd. Nu belanghebbende gelet op het aangegeven inkomen geen (bekende) middelen heeft gehad voor dergelijke uitgaven zijn er door de inspecteur navorderingsaanslagen IB opgelegd. De navorderingsaanslagen zijn door de inspecteur opgelegd naar geschatte belastbare inkomens van € 175.000 voor beide jaren. De boetes die de inspecteur had opgelegd (€ 40.134 voor 2011 en € 37.462 voor2012) zijn door de rechtbank verminderd naar € 23.879 (2011) en € 22.289 (2012).

In hoger beroep is onder meer in geschil of de vergrijpboetes terecht en tot de juiste bedragen zijn vastgesteld.

Relevant is de hoogte van de boetegrondslag. De aanschafwaarde van de woonwagen is door de inspecteur geschat op € 350.000. Het Hof overweegt dat de verklaringen van experts waar de inspecteur naar verwijst geen deel uitmaken van het dossier. De schatting is volgens het Hof willekeurig en het Hof stelt de (ver)bouwkosten daarom schattenderwijs op € 250.000, gelijkelijk verdeeld over 2011 en 2012.

Ten aanzien van de vergrijpboetes is het Hof het met de Rechtbank eens dat het aan opzet van belanghebbende is te wijten dat te weinig belasting is geheven. Belanghebbende heeft een aanzienlijk inkomen genoten dat hij bewust niet heeft opgegeven in de aangiftes. De inspecteur heeft daarom terecht boetes opgelegd van 50%. Wel worden de boetes verminderd omdat de grondslagen van de navorderingsaanslagen zijn verminderd.  Omdat de boetes zijn vastgesteld met omkering van de bewijslast en gelet op overschrijding van de redelijke termijn worden deze verder verlaagd. De uiteindelijke boetes worden vastgesteld op € 18.450 en € 16.633.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHSHE:2020:3732