Het OM heeft de rechtbank verzocht om een B.V. te ontbinden die veroordeeld is voor het, in strijd met geldende sanctiewetgeving, exporteren van dual-use goederen aan Rusland. Aan de B.V. is een geldboete van € 200.000 opgelegd. Daarnaast verzoekt het OM de rechtbank om een vereffenaar van het vermogen van de B.V te benoemen en om de vereffenaar een aanwijzing te geven dat hij afstand doet van de strafrechtelijk beslagen banksaldi van de B.V., door te verklaren dat de banksaldi aan de B.V. toebehoren en deze over te maken naar de Staat.
Rechtbank Gelderland beslist in deze zaak om de betreffende B.V. te ontbinden met toepassing van art. 2:185 BW. Omdat daartegen geen verweer is gevoerd staat volgens de rechtbank vast dat de B.V. niet langer meer over baten kan beschikken die zij kan aanwenden om haar statutaire doel te bereiken. Er is namelijk door het OM strafvorderlijk beslag onder ABN AMRO Bank N.V. gelegd en niet is betwist dat de beslagen banksaldi uit een misdrijf zijn verkregen en daarom vatbaar zijn voor verbeurdverklaring en/of onttrekking aan het verkeer. Het is daarom volgens de rechtbank aannemelijk dat de B.V. niet meer over deze gelden zal kunnen beschikken om haar statutaire doel te bereiken. Verder is onwaarschijnlijk dat de B.V. nog inkomsten zal kunnen genereren, omdat het OM onweersproken heeft gesteld dat haar inkomsten voornamelijk uit Rusland afkomstig waren en zij als gevolg van de sancties tegen Rusland geen leveringen aan partijen in Rusland mag doen. Verder is niet te verwachten dat er in de toekomst nog baten zullen worden gegenereerd, omdat een belanghebbende, die als enige werkzaamheden heeft verricht in de onderneming van de B.V., naar alle waarschijnlijkheid naar het buitenland (vermoedelijk naar Rusland) is vertrokken en naar verwachting niet meer zal terugkeren. Een en ander maakt dat de rechtbank gehouden is om de B.V. te ontbinden op de voet van art. 2:185 BW doordat zij haar doel door een gebrek aan baten niet langer kan bereiken. Het OM heeft onweersproken gesteld dat de B.V. in 2023 geen omzet heeft gegenereerd. Dat volgt uit het feit dat de B.V. geen aangifte omzetbelasting over 2023 heeft gedaan en er ook geen gelden meer zijn ontvangen op de bankrekeningen. Ook op deze grond wordt het verzoek van het OM toegewezen.
De rechtbank heeft een derde bereid gevonden om de taak van vereffenaar op zich te nemen en diegene zal als vereffenaar worden benoemd. Het verzoek van het OM aan de rechtbank om een aanwijzing te geven aan de vereffenaar die inhoudt dat hij afstand dient te doen van het aanwezige banksaldo, wordt afgewezen. Het is aan de vereffenaar om op basis van de nader door hem te ontvangen informatie over onder meer de herkomst van de aanwezige banktegoeden zelfstandig te beoordelen of hij in het kader van zijn taak als vereffenaar van het vermogen van de B.V. afstand zal doen.
De rechtbank wijst de verzoeken om de B.V. te ontbinden en het aanwijzen van een vereffenaar toe. Het verzoek om de vereffenaar een aanwijzing te geven om afstand te doen van het banksaldi zodat deze overgemaakt kunnen worden aan de Staat wordt afgewezen.
Rechtbank Gelderland 15 april 2024, ECLI:NL:RBGEL:2024:2151
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBGEL:2024:2151