Uit de rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat als op het tijdstip dat een vervolging wordt aangevangen voor derden kenbaar is dat een rechtspersoon is ontbonden, het recht tot strafvordering is vervallen. In deze zaak wordt verdachte – een rechtspersoon – vervolgd wegens het met een ander opzettelijk doen van onjuiste aangiften omzetbelasting. Kort voorafgaand aan de betekening van de dagvaarding blijkt de vennootschap te zijn ontbonden. Staat deze ontbinding de vervolging door het OM in de weg?

Uit  de uittreksels van de Kamer van Koophandel blijkt dat op 13 november 2023 is geregistreerd dat verdachte op 2 november 2023 is opgehouden te bestaan. De dagvaarding in deze zaak is gedateerd op 16 november 2023 en is vervolgens op 24 november 2023 betekend aan een van de indirecte bestuurders van verdachte.

De rechtbank is van oordeel dat in het dossier geen aanknopingspunten zitten dat de vervolging eerder dan 24 november 2023 zou zijn begonnen. De rechtbank volgt de officier van justitie niet in haar standpunt dat de vervolging reeds was aangevangen op het moment van verhoor van de (middellijk) bestuurders/medeverdachten.

Nu op 13 november 2023 voor derden al kenbaar was dat de vennootschap was ontbonden, is op dat moment het recht tot strafvordering komen te vervallen. De rechtbank verklaart het OM niet-ontvankelijk in de vervolging van de verdachte.

Rechtbank Overijssel 17 april 2024, ECLI:NL:RBOVE:2024:2091

https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBOVE:2024:2091