Tijdens een gehouden algemene ledenvergadering hebben de leden van een woonvereniging (klagers) ingestemd met verkoop van een monumentaal pand aan een nieuwe woonvereniging. Daarbij is besloten dat een adviesbureau gevraagd zal worden het nodige uit te werken en een financieringsopzet te maken. Ook is besloten dat van de notaris gevraagd wordt een koopakte op te stellen op naam van twee van de leden van de vereniging. Het monumentaal pand is verkocht en geleverd voor de in het taxatierapport vermelde taxatiewaarde. Na de verkoop hebben klagers een afrekening ontvangen. Deze kwam van het adviesbureau die daarbij handelde namens de vereniging. Aan de afrekening ligt het taxatierapport ten grondslag. De afrekening vermeldt per bewoner een percentage van het te verdelen vermogen op basis van het aantal in de woning gewoonde maanden. Het te verdelen vermogen is vastgesteld door de verkoopprijs te verminderen met de restantschuld van de hypothecaire lening, de kosten van achterstallig onderhoud, de overdrachtsbelasting en de notariskosten.

Klagers verwijten de notaris dat hij onvoldoende heeft toegezien op een juiste afweging van hun belangen ter zake van de ontbinding en de eindafrekening van de woonvereniging. Zij zijn van mening dat de notaris zijn controlerende taak niet naar behoren heeft uitgevoerd. Klagers menen dat op de taxatiewaarde en de hypotheekschuld ten onrechte kosten van achterstallig onderhoud in mindering zijn gebracht. Naar de mening van klagers hebben zij daardoor schade geleden. Daarnaast zou de notaris geen onafhankelijke deskundige hebben ingeschakeld en zou er sprake zijn van een ongewenste monopoliepositie van zowel de notaris, alsook het ingeschakelde adviesbureau.

De Kamer voor het Notariaat ziet geen aanleiding om te oordelen dat de notaris een hogere taxatiewaarde had moeten hanteren. Het betreft een monumentaal pand waarbij de waarde met of zonder achterstallig onderhoud niet per definitie zal stijgen. Ook de hypothecaire schuld had meegerekend mogen worden in de waarde. Ten aanzien van de klacht met betrekking tot hebben van een ongewenste monopoliepositie heeft de notaris terecht opgemerkt dat deskundigheid en ervaring op een bepaald terrein geen reden is om een monopoliepositie te verwijten. Het stond de klagers tenslotte ook vrij om gebruik te maken van een andere dienst. Hetzelfde geldt voor het inschakelen van het gespecialiseerde adviesbureau waarbij klagers de mogelijkheid hadden om hier niet mee in te stemmen. De klachten worden ongegrond verklaard.

Bron

Kamer voor het Notariaat 18 augustus 2016, ECLI:NL:TNORARL:2016:38

http://tuchtrecht.overheid.nl/nieuw/notarissen/uitspraak/2016/ECLI_NL_TNORARL_2016_38