Klager heeft een onroerende zaak gekocht en heeft een notaris gevraagd om een leveringsakte op te stellen. Klager heeft daartoe aan de notaris een volmacht verstrekt en de koopsom overgemaakt naar de derdengeldrekening van de notaris. De betaalde koopsom is vervolgens overgemaakt aan de verkoper voordat de leveringsakte was gepasseerd. Klager heeft vervolgens herhaaldelijk geïnformeerd naar de leveringsakte. De notaris zou steeds met een onduidelijk excuus zijn gekomen en zou klager aan het lijntje hebben gehouden. Achteraf bleek dat er als gevolg van allerlei geschillen, beslag was gelegd op het pand.

De notaris heeft erkend dat de koopprijs is betaald voordat de leveringsakte was gepasseerd en dat hij slecht heeft gecommuniceerd met klager. Dat dit is gebeurd wijt hij aan drukte op het kantoor. Daarnaast stelt de notaris dat de problemen omtrent het beslag eerst moesten worden opgelost voordat de akte gepasseerd kon worden.

De Kamer voor het Notariaat is van oordeel dat de notaris hiermee op zeer onzorgvuldige en ondeskundige wijze heeft gehandeld en de belangen van klager ernstig heeft veronachtzaamd. Door de koopsom over te maken alvorens de leveringsakte te passeren heeft de notaris een elementair notarieel beginsel geschonden. Daarnaast wordt de notaris zwaar aangerekend dat hij, na constatering van zijn fout, niet onverwijld en doortastend alles in het werk heeft gesteld om zijn fout te herstellen. Hiermee heeft de notaris het vertrouwen in het notariaat ernstig geschaad.

De passiviteit van de notaris lijkt ook kenmerkend voor hem te zijn, aangezien hij eerder is veroordeeld in twee tuchtrechtelijke zaken die (mede) zagen op inactiviteit en non-communicatie bij de notaris. De hiervoor geschetste elementaire fout en attitude van de notaris doen bij de Kamer de vraag rijzen of de notaris nog wel geschikt is voor de uitoefening van het notarisambt en of de tuchtrechtelijke maatregel van ontzetting uit het ambt aangewezen zou zijn. Gelet op de verklaring van de notaris dat zijn kantoororganisatie inmiddels op orde is en de levering van het pand inmiddels ook vrij en onbezwaard heeft plaats kunnen vinden, acht de Kamer de maatregel van schorsing voor 6 maanden passend en geboden.

Bron

De kamer voor het notariaat 29 september 2016, ECLI:NL:TNORARL:2015:37

http://tuchtrecht.overheid.nl/ECLI_NL_TNORARL_2015_37