Op 27 december 2016 is het nieuwe handhavingsbeleid van het Bureau Financieel Toezicht (BFT) verschenen in de Staatscourant. Ten opzichte van het oude handhavingsbeleid zijn er geen wezenlijke verschillen. Het beleid met betrekking tot de toezichtterreinen, de werkwijze van onderzoek, de handhavingsinstrumenten en de daarbij horende uitgangspunten zijn vrijwel ongewijzigd gebleven.
De handhavingsinstrumenten die door het BFT kunnen worden toegepast, kunnen worden onderverdeeld in wettelijke en niet-wettelijke handhavingsinstrumenten. De wettelijke handhavingsinstrumenten kunnen bestuurs- of tuchtrechtelijke van aard zijn. Hieronder vallen onder meer het opleggen van een bestuurlijke boete en het indienen van een tuchtklacht. De niet-wettelijke handhavingsinstrumenten die zijn opgesomd in het handhavingsbeleid betreffen het geven van een waarschuwing en het houden van een normoverdragend of pre-tuchtrechtelijk gesprek. Bij de keuze voor de inzet van een handhavingsinstrument dient het BFT rekening te houden met de relevante omstandigheden van het geval. Daarbij wegen een aantal elementen mee, zoals bijvoorbeeld recidive, opzet, nadeel, voordeel, medewerking en samenspanning.
In het nieuwe handhavingsbeleid is daaraan toegevoegd dat deze elementen aanleiding kunnen zijn tot het bieden van de gelegenheid tot herstel van de normschending(en), alvorens een klacht in te dienen.
Voorts is in het handhavingsbeleid opgenomen dat afstemming plaats dient te vinden met de officier van justitie over gedragingen waarvoor een bestuurlijke boete opgelegd kan worden en die tevens kunnen worden aangemerkt als een strafbaar feit.
Handhavingsbeleid Bureau Financieel Toezicht, Staatscourant 21 november 2016, 65892