Aan belanghebbende zijn over verschillende jaren (navorderings- dan wel naheffings)aanslagen vennootschapsbelasting en omzetbelasting opgelegd. Naar aanleiding van een boekenonderzoek zijn verschillende boetes opgelegd. In geschil is onder meer of de boetes terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd.

Naar het oordeel van de inspecteur is het aan opzet van belanghebbende te wijten dat te weinig belasting is geheven, aangezien zij geen (tijdige) aangifte heeft gedaan over de jaren 2011, 2012 en 2013, hoewel zij daartoe wel gehouden was. Naar het oordeel van de Rechtbank moet het voor belanghebbende zonneklaar zijn geweest dat bepaalde correcties tot een verhoging van de belastbare winst zouden hebben geleid. Nu belanghebbende in elk geval moet hebben geweten dat ten onrechte enige Vpb niet werd geheven, is naar het oordeel van de Rechtbank komen vast te staan dat belanghebbende ten minste voorwaardelijke opzet verweten kan worden, in die zin dat zij bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat een aanzienlijk bedrag aan Vpb niet werd geheven als gevolg van het feit dat zij geen (tijdige) aangifte heeft gedaan.

De Rechtbank is van oordeel dat de vergrijpboete van 50% over 2011 en de verzuimboetes over 2012 en 2013 terecht zijn opgelegd en ook passend en geboden zijn. De Rechtbank merkt op dat over het jaar 2012 geen sprake is van een dubbele beboeting, omdat de vergrijpboete – naast de opgelegde verzuimboete – is opgelegd vanwege het feit dat het aan belanghebbende is te wijten dat te weinig belasting is geheven en niet op grond van het opzettelijk niet of onjuist doen van aangifte.

Voorts zijn er verschillende vergrijpboetes opgelegd in de omzetbelasting omdat het aan opzet van belanghebbende te wijten zou zijn dat de belasting die op aangifte moest worden voldaan, niet is betaald.

Naar het oordeel van de Rechtbank heeft belanghebbende diverse facturen verstuurd waarop omzetbelasting was vermeld. Belanghebbende heeft echter nagelaten aangifte omzetbelasting te doen. Het kan volgens de Rechtbank niet anders dan dat belanghebbende zich daarvan bewust is geweest en dat sprake is van opzet. Dit rechtvaardigt naar het oordeel van de Rechtbank een vergrijpboete van 50%.

De boete wat betreft de omzetbelasting over de periode 2012 tot en met juni 2014 moet naar het oordeel van de Rechtbank wel worden verminderd, gelet op de lagere grondslag in verband met de verschuiving van een factuur naar 2011.

De Rechtbank ziet ambtshalve wel aanleiding om de boetes te verminderen in verband met de overschrijding van de redelijke termijn.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBGEL:2018:4896