De FIOD heeft een strafrechtelijk onderzoek ingesteld naar het vermoedelijk in- en verkopen van merkvervalste en onveraccijnsde sigaretten. De belanghebbenden in kwestie hebben een loods onderverhuurd en een auto getransporteerd waarin resp. onveraccijnsde sigaretten werden opgeslagen en vervoerd. Naar aanleiding hiervan worden belanghebbenden verantwoordelijk gehouden voor het voorhanden hebben van sigaretten die niet in de Nederlandse accijnsheffing zijn betrokken, omdat er geen Nederlandse accijnszegels op zaten waaruit blijkt dat deze wel in de heffing waren betrokken. De inspecteur heeft naheffingsaanslagen accijns opgelegd. In geschil is of de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd en of de inspecteur in dat kader alle op de zaak betrekking hebbende stukken heeft overgelegd.

Rechtbank Noord-Holland stelt vast dat de inspecteur ter zake van het FIOD-onderzoek alleen een door hemzelf bewerkte versie van het overzichtsproces-verbaal en een aantal uit de bijlagen geselecteerde foto’s heeft overgelegd. Ter zitting heeft de inspecteur desgevraagd toegelicht dat hij wel de beschikking heeft gehad over het complete FIOD-dossier, maar dat hij slechts heeft ingebracht wat hij ten grondslag heeft gelegd aan de naheffingsaanslagen. De inspecteur is echter volgens de rechtbank verplicht de stukken te overleggen die hem ter raadpleging ter beschikking staan of hebben gestaan en die van belang kunnen zijn voor de beslechting van de (nog) bestaande geschilpunten. Het staat de inspecteur niet vrij om een selectie te maken uit de op de zaken betrekking hebbende stukken. De inspecteur had het overzichtsproces-verbaal – in zijn originele vorm en dus niet in de door hem bewerkte versie ervan dienen in te brengen. Het (impliciete) 8:29 Awb beroep slaagt niet.

Door de op de zaken betrekking hebbende stukken niet te overleggen en te weigeren een onbewerkte versie van het proces-verbaal te overleggen (al dan niet met een verzoek tot beperkte kennisneming) heeft verweerder artikel 8:42, eerste lid, Awb geschonden. Aangezien de inspecteur geen andere stukken heeft overlegd dan bovengenoemd stuk en een aantal foto’s, heeft hij niet aannemelijk gemaakt dat de belanghebbenden sigaretten voorhanden hebben gehad. Ten overvloede overweegt de rechtbank nog dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbenden de onveraccijnsde sigaretten voorhanden hebben gehad.

 

Rechtbank Noord-Holland 2 april 2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:3170 & ECLI:NL:RBNHO:2024:3172

https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2024:3170

https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2024:3172