De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2012 een aanslag inkomstenbelasting en een verzuimboete van € 369 opgelegd.
De inspecteur heeft belanghebbende bij brief laten weten dat de uitnodiging, de herinnering en de aanmaning tot het doen van aangifte reeds aan haar zijn verzonden. Door de inspecteur wordt nog eenmaal de mogelijkheid geboden om de aangifte vóór 12 februari 2015 in te dienen. Op deze brief heeft belanghebbende gereageerd met de mededeling dat haar inkomsten reeds bij brieven zijn opgegeven.
De inspecteur heeft vervolgens ambtshalve een aanslag opgelegd en daarbij een verzuimboete opgelegd wegens het niet tijdig indienen van de aangifte.
Het Hof acht de inspecteur geslaagd in het bewijs van de verzending van de uitnodiging, herinnering en de aanmaning naar het adres van belanghebbende. Verder is het Hof van oordeel dat belanghebbende niet op de juiste wijze aangifte heeft gedaan zoals in de wet staat voorgeschreven en bovendien geen opgaaf van haar vermogen heeft gedaan.
Het Hof overweegt ten aanzien van de boete dat de inspecteur is geslaagd in het bewijs dat belanghebbende is uitgenodigd en aangemaand voor het doen van aangifte. Omdat belanghebbende niettemin heeft verzuimd om tijdig aangifte te doen, is de verzuimboete terecht opgelegd. Het Hof acht de verzuimboete van € 369 passend en geboden voor het verzuim dat door belanghebbende is begaan.
Gerechtshof Den Haag 31 mei 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1638
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHDHA:2017:1638