De Accountantskamer heeft vier accountants doorgehaald in het register, vanwege het niet betalen van door de tuchtrechter opgelegde boetes.

Het eerste geval betrof een boete van € 2.500, die werd opgelegd wegens het niet naleven van PE-verplichtingen en het niet voldoen aan de informatieverplichting jegens de beroepsorganisatie. Van betrokkene is op de oproeping voor de zitting een reactie ontvangen inhoudende dat betrokkene financieel onmachtig is om de boete te betalen vanwege het ontbreken van (loon) inkomsten sedert mei 2014. De Wtra kent echter geen mogelijkheid om een opgelegde geldboete geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden en betalingsonmacht biedt naar het oordeel van de Accountantskamer geen rechtvaardiging voor het uitblijven van de betaling van de aan betrokkene opgelegde boete. Ter zake hiervan werd de nadere maatregel van twee maanden tijdelijke doorhaling opgelegd.

De maatregel van één maand tijdelijke doorhaling is opgelegd aan twee accountants die een boete van € 1.000 respectievelijk €900 niet hadden betaald. Voor wat betreft de eerste accountant ging het om het niet naleven van zijn PE-verplichtingen en het niet voldoen aan zijn informatieverplichting jegens zijn beroepsorganisatie. Op de last tot tenuitvoerlegging en op de oproeping voor de zitting is geen enkele reactie ontvangen. Aldus is van betrokkene niet vernomen of en, zo ja, welke redenen hij had tot het achterwege laten van betaling van de geldboete. De Accountantskamer gaat er daarom van uit dat deze niet bestonden, zodat geen rechtvaardiging is gebleken voor het uitblijven van de betaling van de aan betrokkene opgelegde boete. Voor wat betreft de tweede accountant ging het om het niet naleven van zijn PE-verplichtingen. Van betrokkene is op de last tot tenuitvoerlegging geen enkele reactie ontvangen. In reactie op de oproeping voor de zitting heeft hij laten weten voor de betaling van de geldboete een betalingsregeling te hebben getroffen en een bewijs daarvan over te zullen leggen. De voorzitter heeft betrokkene in reactie daarop laten weten dat alleen hij bevoegd is tot het treffen van een betalingsregeling, maar zo’n beslissing niet te hebben genomen. Van betrokkene is niet vernomen of en, zo ja, welke redenen hij had tot het achterwege laten van betaling van de geldboete. De Accountantskamer gaat er daarom van uit dat deze niet bestonden, zodat geen rechtvaardiging is gebleken voor het uitblijven van de betaling van de aan betrokkene opgelegde boete.

Het vierde geval betrof een doorhaling van vier maanden. Het ging om een accountant die een eerder door de Accountantskamer opgelegde boete van € 4.000 niet betaalde. Het niet betalen van een boete vanaf € 3.000 leidt op grond van het beleid van de Accountantskamer in principe tot het opleggen van de maatregel van (definitieve) doorhaling. Van betrokkene is op de last tot tenuitvoerlegging en op de oproeping voor de zitting geen enkele reactie ontvangen. Aldus is van betrokkene niet vernomen of en, zo ja, welke redenen hij had tot het achterwege laten van betaling van de geldboete. De Accountantskamer gaat er daarom van uit dat deze niet bestonden, zodat geen rechtvaardiging is gebleken voor het uitblijven van de betaling van de aan betrokkene opgelegde boete.

Accountantskamer 7 augustus 2015

http://tuchtrecht.overheid.nl/nieuw/accountants/uitspraak/2015/ECLI_NL_TACAKN_2015_88
http://tuchtrecht.overheid.nl/nieuw/accountants/uitspraak/2015/ECLI_NL_TACAKN_2015_89
http://tuchtrecht.overheid.nl/nieuw/accountants/uitspraak/2015/ECLI_NL_TACAKN_2015_90
http://tuchtrecht.overheid.nl/nieuw/accountants/uitspraak/2015/ECLI_NL_TACAKN_2015_91