Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag BPM opgelegd ten bedrage van € 61.970, alsmede een vergrijpboete van € 30.985. In geschil is onder meer of de vergrijpboete terecht is opgelegd.

Door de politie is geconstateerd dat belanghebbende, een Nederlands ingezetene, gebruik heeft gemaakt van de weg met een in België geregistreerde auto. Belanghebbende heeft bij de politie aangegeven dat hij de auto heeft gehuurd. De huurovereenkomst is desgevraagd ook aan de inspecteur overgelegd en de inspecteur heeft ambtshalve een vrijstelling voor kortstondig gebruik verleend.

Op enig moment is de inspecteur bekend geworden met een strafrechtelijk onderzoek naar belanghebbende. Bij doorzoekingen is bij de vader van belanghebbende de in België geregistreerde auto gevonden. Naar aanleiding van de bevindingen van het strafrechtelijk onderzoek is door de inspecteur besloten alsnog een naheffingsaanslag alsmede een vergrijpboete op te leggen.

Belanghebbende stelt dat de vergrijpboete vernietigd dient te worden omdat hij op grond van de heersende leer en jurisprudentie er vanuit kon gaan dat hij bij kortstondig gebruik van de weg in Nederland geen belasting verschuldigd was, dan wel niet in de omvang zoals deze door de inspecteur is vastgesteld. Het Hof kan belanghebbende daarin niet volgen en oordeelt dat vaststaat dat belanghebbende geen aangifte heeft gedaan en daardoor ten onrechte geen belasting heeft betaald. Gelet op de bevindingen uit het strafrechtelijk onderzoek en de verschillende achteraf opgemaakte huurovereenkomsten, acht het Hof aannemelijk dat belanghebbende bewust heeft getracht de auto ondanks langdurig gebruik in Nederland, buiten de heffing van de BPM te houden. Dit terwijl hij wist dat hij ter zake van het langdurig gebruik in Nederland BPM verschuldigd was.

Door het niet doen van aangifte heeft belanghebbende naar het oordeel van het Hof bewust de kans aanvaard dat te weinig belasting zou worden betaald. Van een pleitbaar standpunt zoals belanghebbende stelt, is naar het oordeel van het Hof geen sprake. Het Hof acht de vergrijpboete passend en geboden voor het vergrijp dat belanghebbende heeft begaan.

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 27 mei 2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:2102

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHSHE:2016:2102