De Accountantskamer heeft in 2015 een boete opgelegd van € 5.000 aan een AA [appellant] omdat de naam van zijn praktijk misleidend zou zijn. In de naam van zijn praktijk staat ‘accountants’ terwijl er werkelijk slechts één accountant werkzaam was. De klager heeft destijds aangevoerd dat hij op het verkeerde been is gezet, aangezien de vennoot van het bedrijf, tevens zijn contactpersoon, geen accountant is, terwijl de naam dit wel zou suggereren.

Het CBb oordeelt – in tegenstelling tot de Accountantskamer – dat de naamgeving niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Het is mogelijk dat de naam tot verwarring heeft kunnen leiden, maar er is niet gebleken dat de vennoot zich gepresenteerd heeft als accountant. Dit wordt onder meer ondersteund doordat appellant degene was die documenten ondertekende en niet de vennoot. Appellant heeft gemotiveerd betoogd dat soortgelijke namen in de beroepsgroep vaker voorkomen en dat de beroepsorganisatie op dit gebied geen regels heeft opgesteld. Daarnaast zou bij onderzoek op het kantoor van appellant en bij navraag geen bezwaren zijn geuit door de NBA. De naam ‘accountants’ is korter en bondiger dan de term ‘accountantskantoor’, dat is dan ook de enige reden waarom hiervoor is gekozen.

Naar het oordeel van het CBb kan niet worden gezegd dat onder deze omstandigheden het fundamentele beginsel van integriteit is geschonden. Het ligt ook niet op de weg van de tuchtrechter een nieuwe, vergaande, regel op dit terrein voor de beroepsgroep in te voeren. Dat is aan de beroepsorganisatie.

Het beroep van appellant slaagt en het CBb vernietigt de bestreden uitspraak.

Bron

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven 5 oktober 2016, ECLI:NL:CBB:2016:294

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CBB:2016:294