Verdachte is tenlastegelegd dat hij opzettelijk onjuiste aangiften inkomstenbelasting heeft ingediend en gelden (afkomstig uit belastingontduiking) heeft witgewassen.

Het Hof is van oordeel dat verdachte zich gedurende een groot aantal jaren schuldig heeft gemaakt aan belastingfraude door gedurende twaalf opeenvolgende jaren in zijn aangiften inkomstenbelasting een te laag bedrag aan Nederlands belastbaar inkomen en een te laag bedrag aan buitenlands vermogen aan te geven, waardoor een te laag bedrag aan verschuldigde inkomstenbelasting werd geheven. Verdachte heeft volgens het Hof welbewust zijn frauduleuze gedragingen jaar na jaar voortgezet. Ook nadat verdachte wetenschap had gekregen van de mogelijkheden tot inkeren, heeft verdachte volhard in zijn gedragingen. Het is naar het oordeel van het Hof enkel aan het ingrijpen van de FIOD en het OM te danken dat het frauduleuze handelen van verdachte tot een einde is gekomen.

Daarnaast heeft verdachte zich naar het oordeel van het Hof schuldig gemaakt aan het witwassen van zijn, door de belastingontduiking verkregen, vermogen. Verdachte heeft girale bedragen omgezet in chartale bedragen, en deze geldbedragen vervolgens over landsgrenzen naar Nederland gebracht en in zijn woning verstopt. De geldbedragen heeft hij ook laten storten op Nederlandse bankrekeningen, die toebehoren aan zijn kinderen en een vriendin. Het Hof rekent het verdachte aan dat hij door zijn handelingen ook zijn kinderen jarenlang bij strafbare feiten heeft betrokken.

Anders dan de verdediging heeft betoogd, zal het Hof de media-aandacht voor de strafzaak niet in het voordeel van verdachte meewegen. Verdachte genoot een zeker sociale positie als medisch specialist, zodat de publiciteit die de strafvervolging heeft gegenereerd niet als misplaatst kan worden aangemerkt. Bovendien was de media-aandacht volgens het Hof ‘vluchtig’.

Het Hof veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 15 maanden en een geldboete van € 500.000.

Gerechtshof Amsterdam 28 september 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:3948

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2017:3948