Onder druk van verdachte worden commanditaire vennootschappen door ter zake niet deskundige mensen opgericht. De beschikking over de vennootschappen wordt hen vervolgens ontnomen. Met de respectievelijke commanditaire vennootschappen wordt omzetbelastingfraude gepleegd. Volgens het Hof heeft verdachte zich met zijn bijdrage schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan het oplichten van de Belastingdienst.

De Rechtbank heeft in eerste aanleg medeplichtigheid aan het medeplegen van oplichting bewezen verklaard. In hoger beroep wordt de tenlastelegging gewijzigd naar, kort gezegd, medeplichtigheid aan oplichting. Het Hof acht de oplichting bewezen omdat de cv’s de indruk wekten een onderneming te drijven en goederen en diensten te leveren om zo de Belastingdienst te bewegen tot teruggave van omzetbelasting waar de cv’s geen recht op hadden.

Verdachte is hieraan medeplichtig geweest door personen te bewegen zich in te schrijven bij de Kamer van Koophandel, bankrekeningen te openen en bankpassen, inlogcodes en/of correspondentie aan verdachte af te geven, aldus het Hof. Verdachte gaf de informatie op zijn beurt door aan een medeverdachte die de oplichting pleegde. Het benadelingsbedrag van de bewezenverklaarde feiten bedraagt € 33.838. Het Hof rekent verdachte aan het systeem van de omzetbelasting te hebben ondermijnd en veroordeelt de verdachte tot  een taakstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis met aftrek van voorarrest.

Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 6 juli 2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:2068.