In geschil is of de inspecteur terecht de aftrek van specifieke zorgkosten voor de jaren 2014 en 2015 heeft gecorrigeerd. In cassatie betoogt belanghebbende dat Hof Arnhem-Leeuwarden ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de omstandigheid dat sprake is geweest van profilering en dat hij is geselecteerd op grond van het project 1043 van de Belastingdienst en is opgenomen in de Fraude Signalering voorziening (FSV).

Wanneer een belastingplichtige in project 1043 is opgenomen, wordt diens aangifte de daaropvolgende 5 jaren ter controle uitgeworpen. De resultaten van de controles worden in de FSV-databank verwerkt.[1] De Autoriteit Persoonsgegevens heeft verwerking in de FSV-databank als onrechtmatig aangemerkt.[2]

De Hoge Raad verwijst ter beoordeling van de klacht over de opname in project 1043 naar zijn uitspraak van 10 december 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1748). In die uitspraak heeft de Hoge Raad bepaald dat de onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens in beginsel geen invloed heeft op de fiscale positie van de belastingplichtige of de rechtmatigheid van een fiscaal onderzoek. De klacht dat geen sprake is van een rechtmatig onderzoek faalt dan ook.

Daarbij komt dat belanghebbende bij het hof niets heeft aangevoerd om aan te tonen dat hij betrokken was bij het project 1043 en dat ook volgens de inspecteur daarvan geen sprake was. Daarom is het volgens de Hoge Raad niet onbegrijpelijk dat het hof de stelling van belanghebbende over project 1043 kennelijk niet heeft opgevat als een zelfstandige beroepsgrond. Ook om deze reden kan de klacht aangaande project 1043 niet tot cassatie leiden.

De Hoge Raad gaat verder niet in op de klachten van belanghebbende over de opname in het databestand FSV, omdat deze zijn gebaseerd op informatie die dateert van na de hofuitspraak. De Hoge Raad merkt tenslotte op dat belanghebbende een verzoek tot herziening van de uitspraak van het hof kan indienen (zoals de Hoge Raad dat ook in zijn eerdere uitspraak van 10 december 2021 deed).

HR 14 januari 2022, ECLI:NL:HR:2022:14

 

[1] Zoals toegelicht in Hoge Raad 10 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1748.

[2] Het rapport van de Autoriteit persoonsgegevens,  z2020-04615 (openbare versie), verschenen oktober 2021.