Klager en zijn broer zijn vennoten van een VOF. Deze VOF beschikt over een grote hal waarin zij onder meer opslagruimtes en postbussen verhuurt en een lunchroom exploiteert.

Betrokkene is vennoot van een accountantskantoor dat werkzaamheden heeft verricht voor de VOF. In de loop van 2017 bleek meermalen dat de kasstaten niet aansloten op de grootboekmutaties en dat het theoretische kassaldo niet aansloot op het werkelijke kassaldo (er was sprake van een negatief kassaldo). Hierover zijn door medewerkers van het accountantskantoor vragen gesteld. In reactie daarop heeft de VOF, zonder enige onderbouwing, laten weten dat sprake was van contante mutaties in de salarissen. Ook zou sprake zijn van extra pinopnames door klanten.

Eind 2017 is de VOF overgestapt naar een ander administratiekantoor en is afgesproken dat het accountantskantoor van betrokkene de boekhouding over 2017 nog zou afronden, maar dat geen samenstelwerkzaamheden meer zouden worden verricht.

In 2018 neemt de nieuwe dienstverlener contact op met betrokkene over de post contante uitgaven die als ‘overige algemene kosten’ waren geboekt. Betrokkene heeft de vragen beantwoord voor zover hij dat kon en de nieuwe dienstverlener verder verwezen naar de VOF.

In deze klachtprocedure wordt betrokkene verweten de post ‘contant uitbetaald’ niet correct te hebben geboekt. Het gaat om een bedrag van ongeveer € 27.000. Als gevolg daarvan klopt de jaarrekening niet en lijdt de VOF schade, aldus klager.

De Accountantskamer overweegt dat het accountantskantoor bij aanvang van de opdracht duidelijke instructies heeft gegeven over de wijze waarop de kasoverzichten moesten worden ingericht. Ondanks deze instructies bleken er toch nog onduidelijkheden over de kasstaten te zijn.

De Accountantskamer is van oordeel dat het betoog van klager niet slaagt. Medewerkers van het accountantskantoor hebben diverse keren om uitleg gevraagd over het kasverschil. Klager heeft op een gegeven moment laten weten het verschil zelf ook niet te kunnen verklaren. Volgens de Accountantskamer bleven er vragen komen over de kasstaten die door de VOF niet of niet eenduidig werden beantwoord.

Betrokkene heeft gesteld dat hij de posten waarover vragen waren tijdelijk onder ‘overige algemene kosten’ heeft geboekt met de bedoeling daar verder onderzoek naar te doen bij het samenstellen van de jaarrekening over 2017. Daar is betrokkene niet meer aan toegekomen omdat klager betrokkene in december 2017 heeft laten weten dat er geen gebruik meer van zijn diensten zou worden gemaakt. De boekhouding over 2017 zou nog worden afgerond, maar de jaarrekening zou door de nieuwe dienstverlener worden samengesteld.

Als gevolg van de beslissing van klager heeft betrokkene de opdracht niet kunnen afronden. Aan het uitzoeken van de vraagposten en het vervolgens correct boeken daarvan ten behoeve van het opstellen van de jaarrekening is hij niet meer toegekomen. Dit leidt tot het oordeel dat de klacht ongegrond is.

In het klaagschrift heeft klager de Accountantskamer verzocht betrokkene op te dragen de cijfers te corrigeren en alsnog een juiste jaarrekening over 2017 te laten opmaken zonder dat daarvoor kosten in rekening worden gebracht.

Deze bevoegdheid heeft de Accountantskamer niet. De Accountantskamer kan alleen oordelen over klachten, en bij gegrondbevinding tuchtrechtelijke maatregelen opleggen. Het opdragen van werkzaamheden behoort daar niet toe.

Accountantskamer 1 november 2019, ECLI:NL:TACAKN:2019:72

https://tuchtrecht.overheid.nl/ECLI_NL_TACAKN_2019_72