Op 17 april 2020 is de ‘Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies’ in consultatie gegeven. Er kan tot 15 mei 2020 worden gereageerd op het gepubliceerde concept wetsvoorstel en de bijbehorende memorie van toelichting.

Achtergrond

Het wetsvoorstel geeft uitvoering aan artikel 31 van de gewijzigde vierde EU-anti-witwasrichtlijn. In artikel 30 van die richtlijn is de verplichting opgenomen voor EU-lidstaten om een UBO-register voor vennootschappen te realiseren. Dit wetsvoorstel ligt thans bij de Eerste Kamer. Artikel 31 van de richtlijn creëert een soortgelijke verplichting voor trusts en daarop lijkende constructies. Het trust-UBO-register had op 10 maart 2020 al gerealiseerd moeten zijn.

De hoofdlijnen van het concept wetsvoorstel

Het wetsvoorstel bepaalt dat uiteindelijk belanghebbenden van trusts in het Nederlandse register moeten worden opgenomen in twee situaties. De eerste situatie is dat de trustee in Nederland woonachtig of gevestigd is. De tweede situatie is dat de trust in Nederland een zakelijke relatie aangaat of onroerend goed verwerft. Registratie hoeft niet plaats te vinden indien de trust al in een register in een ander EU-land is opgenomen.

Nederland kent, zoals veel andere EU-landen, niet de rechtsfiguur van de trust. Als ‘soortgelijke juridische constructie’ is in Nederland het fonds voor gemene rekening aangemerkt. Dergelijke fondsen zullen zich op grond van het wetsvoorstel dus moeten registreren. Soortgelijke juridische constructies uit andere landen zijn bijvoorbeeld: fiducie, fideï-commis of de Maltezer Foundation.

Het concept wetsvoorstel bevat overeenkomsten met het voorgestelde UBO-register voor vennootschappen. Zo wordt het register bijgehouden door de Kamer van Koophandel. Een aantal gegevens uit het register zal voor iedereen toegankelijk zijn, waaronder de naam en het doel van de trust en de naam, het geboortejaar, de geboortemaand, de woonstaat en de nationaliteit van de UBO’s. Afschriften van documenten die aan de Kamer van Koophandel dienen te worden verstrekt, zijn alleen voor bepaalde bevoegde autoriteiten toegankelijk; meldingsplichtige instellingen behoren daar niet toe.

Terugmeldverplichting en handhaving

Zowel bevoegde autoriteiten als meldingsplichtige instellingen krijgen een terugmeldverplichting als zij discrepanties constateren tussen wat in het register staat en hetgeen zij zelf aantreffen. Bevoegde autoriteiten mogen hun terugmeldverplichting opschorten indien hun taken hierdoor doorkruist zouden worden, bijvoorbeeld bij een lopend onderzoek.

De handhaving van de diverse verplichtingen uit hoofde van het UBO-register voor trusts wordt duaal vormgegeven: bestuursrechtelijk en strafrechtelijk. Het niet (tijdig) registreren van gegevens in het register door de trustee wordt in strafrechtelijke zin als een overtreding aangemerkt. Niet-nakoming van enkele andere verplichtingen wordt, indien opzettelijk gepleegd, als misdrijf aangemerkt. Dit betreft onder meer de volgende verplichtingen: het inwinnen van toereikende, accurate en actuele informatie, de terugmeldverplichting voor Wwft-instellingen en de verplichting om het unieke registratienummer van de trust te vermelden op schriftelijke uitingen namens de trust.

Inwerkingtreding

Na afsluiting van de consultatie wordt het wetsvoorstel gefinaliseerd en ingediend bij de Tweede Kamer. Indien tot wet verheven, ontstaat voor trustees de verplichting om binnen een week de benodigde gegevens te laten registreren. Voor de eerste registratie is deze inschrijvingstermijn verlengd tot drie maanden, aangezien Nederland tot nu toe geen vergelijkbaar register kent.

https://www.internetconsultatie.nl/ubotrust