Aan belanghebbende zijn over verschillende jaren navorderingsaanslagen IB/PVV opgelegd. Door de inspecteur zijn vergrijpboetes opgelegd, omdat uit de ter beschikking staande informatie zou zijn gebleken dat belanghebbende inkomsten zou hebben genoten die niet zijn opgegeven bij de Belastingdienst. Er zijn onverklaarbare inkomsten op de bankrekening van belanghebbende gestort. De inspecteur heeft om die reden vergrijpboetes van 50% opgelegd.

Onder meer is in geschil of de vergrijpboetes terecht en tot het juiste bedrag zijn opgelegd.

De Rechtbank overweegt dat op de inspecteur de stelplicht rust en – bij gemotiveerde betwisting – de bewijslast, van de feiten en omstandigheden waaruit volgt dat het primair aan opzet of grove schuld van belanghebbende is te wijten, dat de aanslagen tot een te laag bedrag zijn vastgesteld.

Naar het oordeel van de Rechtbank heeft de inspecteur niet aan deze stelplicht en bewijslast voldaan. De inspecteur heeft volstaan met een opsomming van de feitelijke gang van zaken, te weten dat belanghebbende geen administratie aangaande de stortingen en bijbehorende betalingen van haar bankrekening heeft gevoerd en dat zij ook onvoldoende heeft meegewerkt aan het verschaffen van informatie over de gang van zaken. Feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat de wil van belanghebbende op enige manier er op was gericht dat de aanslagen tot een te laag bedrag zouden worden vastgesteld, heeft de inspecteur naar het oordeel van de Rechtbank niet gesteld.

Voorts heeft de inspecteur feiten en omstandigheden aangedragen waaruit zou volgen dat belanghebbende die gevolgen bewust op de koop toe zou hebben genomen, althans dat belanghebbende (voorwaardelijk) opzet heeft gehad. Naar het oordeel van de Rechtbank kan evenmin uit de feiten en omstandigheden worden opgemaakt dat de verweten nalatigheid wat de ernst betreft aan opzet grenst. Derhalve is geen sprake van grove schuld.

De Rechtbank heeft de boetebeschikkingen vernietigd.

Rechtbank Noord-Nederland 29 juni 2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:2430

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNNE:2017:2430