Belanghebbende drijft sinds 2012 een onderneming in het reinigen, conserveren en hydrofoberen van gevels en kozijnen. De Belastingdienst heeft een klikbrief ontvangen waarin gedetailleerd wordt vermeld dat belanghebbende in de jaren 2013 tot en met 2016 belasting zou ontduiken. De inspecteur heeft het bedrijf bezocht zonder het geven van enige toelichting of het vermelden van de klikbrief. Uit het onderzoek en het controlerapport dat volgt blijkt de onjuistheid van de aangiftes omzetbelasting in de jaren 2013 tot en met 2016. Ook in het controlerapport is de aanleiding van het onderzoek niet toegelicht. In het rapport worden navorderingsaanslagen, naheffingsaanslagen en vergrijpboetes van 50% aangekondigd en deze worden vervolgens opgelegd. Nadat belanghebbende de rapporten heeft kunnen inzien en hem duidelijk werd dat er vergrijpboetes werden opgelegd, heeft hij zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een ‘criminal charge’ in de zin van art. 6 EVRM en dat de inspecteur hem niet tijdig op zijn rechten heeft gewezen. Zodoende kunnen er volgens hem geen vergrijpboete worden opgelegd.

In geschil is of de boetes rechtmatig en voor het juiste bedrag zijn opgelegd.

In beroep was de Rechtbank van oordeel dat geen sprake is van schending van behoorlijk bestuur of het nemo-tenetur-beginsel. Er is sprake van wilsonafhankelijk materiaal waardoor de niet gegeven cautie zonder gevolgen kan blijven. De aanslagen en boetes bleven in stand.

Tijdens de zitting bij het Hof zijn partijen overeengekomen dat de navorderingsaanslagen, de naheffingsaanslagen en de beschikkingen belastingrente in stand blijven. Ook is overeengekomen dat sprake is van onzorgvuldig handelen van de inspecteur, waardoor de vergrijpboetes worden verminderd tot 10%.

Het Hof komt tot een andere conclusie dan de Rechtbank en oordeelt dat de inspecteur niet de nodige zorgvuldigheid in acht heeft genomen met betrekking tot de straftoemeting. Hiertoe overweegt het Hof dat de inspecteur, door niet de werkelijke aanleiding van het onderzoek kenbaar te maken, belanghebbende volstrekt in de waan heeft gelaten over de aanleiding voor het onderzoek, waardoor de inspecteur aan belanghebbende geen mogelijkheden heeft gelaten zich tegen de verdenkingen te kunnen verweren.

Gelet op de op zitting gemaakte afspraak concludeert het Hof tot het in stand laten van de navorderingsaanslagen, de naheffingsaanslagen en de beschikkingen belastingrente. De vergrijpboetes worden verminderd tot 10%. Tenslotte wordt de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHDHA:2020:1201