Op 4 september 2018 is bekend gemaakt dat ING Bank N.V. (ING) een strafrechtelijke transactie van € 775 miljoen heeft geaccepteerd die was aangeboden door het Functioneel Parket van het Openbaar Ministerie. De transactie ziet op overtreding van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) en op schuldwitwassen (artikel 420quater Wetboek van strafrecht).

De overtredingen van de Wwft betreffen de artikelen 3, 5, 8 en 16 Wwft. Deze artikelen zien op: het niet of onvoldoende uitvoeren van cliëntonderzoek, het uitvoeren van transacties zonder afdoende cliëntonderzoek, het niet of onvoldoende uitvoeren van verscherpt cliëntonderzoek, en het niet of niet tijdig melden van ongebruikelijke transacties. Uit het door het OM gepubliceerde feitenrelaas kan worden afgeleid dat ING op papier een afdoend Financieel Economische Criminaliteit/Customer Due Diligence (FEC/CDD) beleid had, maar dat de uitvoering daarvan structureel te kort schoot binnen alle cliënt segmenten. Naast onvoldoende aandacht en prioriteit voor een juiste uitvoering van het FEC/CDD beleid, werd bij bepaalde investeringsbeslissingen ‘business boven compliance’ gesteld en ontbrak een escalatiecultuur. Al met al heeft ING hiermee volgens het OM een gewoonte gemaakt van opzettelijke overtreding van de genoemde bepalingen van de Wwft.

De transactie met ING ziet ook op schuldwitwassen. In het feitenrelaas worden vier casus beschreven waarin gelden via ING daadwerkelijk zijn witgewassen. Zo was er een Curaçaos bedrijf dat € 150 miljoen creditcard betalingen ontving over een periode van 5 jaar. Deze onderneming was ten onrecht geclassificeerd als midden- en kleinbedrijf, het CDD dossier was niet op orde en diverse witwassignalen werden zonder nader onderzoek afgedaan als niet ongebruikelijk. Ook bij een Surinaamse eenmanszaak met 15 pinautomaten en een importeur / handelaar van groente en fruit werden diverse signalen genegeerd. Tot slot vermeldt het feitenrelaas de betrokkenheid van ING bij betalingen van steekpenningen die door een bedrijf zijn verricht, waarbij ING ook diverse signalen had genegeerd. ING had volgens het OM redelijkerwijs moeten vermoeden dat bepaalde geldstromen afkomstig waren uit enig misdrijf, hetgeen het misdrijf van schuldwitwassen oplevert.

De strafzaak tegen ING is in februari 2016 gestart na overleg met DNB. ING heeft aan het onderzoek meegewerkt en ook zelf intern onderzoek verricht. ING belooft dat het onder toezicht van DNB een nieuw herstelplan zal ontwikkelen en implementeren.

Het OM rekent de strafbare feiten toe aan de organisatie als geheel en niet aan personen. De verantwoordelijkheid voor naleving van de Wwft was belegd bij drie verschillende onderdelen van de bank. Geen van deze onderdelen overzag het geheel. Het hogere management heeft mede daardoor onvoldoende de ernst van de tekortkomingen en het voortduren ervan onderkend.

Het OM komt op basis van het onderzoek tot de conclusie dat geen strafrechtelijke verwijten aan natuurlijke personen kunnen worden gemaakt. Volgens het OM wordt niet voldaan aan de hiervoor geldende eis dat zij wetenschap hebben gehad van de gedragingen en daarnaast ook bewust hebben aangezet tot strafbare feiten of bewust nalatig zijn geweest om strafbare feiten te stoppen. Dit lijkt mede een gevolg van de verdeling van de verantwoordelijkheid over de drie onderdelen van de bank.

https://www.om.nl/vaste-onderdelen/zoeken/@103953/ing-betaalt-775/