In deze zaak zijn meerdere punten onderwerp van geschil. Zo is in geschil of aan (1) Waarnemingen Ter Plaatse (WTP’s) vertrouwen kan worden ontleend dat de administratie aan de wettelijke vereisten voldoet. Tevens is in geschil of (2) een niet ondertekende informatiebeschikking rechtskracht heeft en of (3) de informatiebeschikking in casu terecht door de Inspecteur is genomen.

1. Waarnemingen ter plaatse

Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de Inspecteur door het instellen van WTP’s op de hoogte was van de wijze waarop belanghebbende haar administratie heeft gevoerd en dat zij daaraan in rechte te honoreren vertrouwen mag ontlenen dat de administratie aan de wettelijke vereisten voldoet. Het Hof oordeelt dat bij een WTP sprake is van een momentopname en dat daaraan niet het vertrouwen mag worden ontleend dat de Inspecteur een integraal oordeel heeft gegeven over de materiĆ«le juistheid van de gevoerde administratie. Bovendien heeft tijdens het instellen van de WTP de controlerend ambtenaar schriftelijk aangegeven dat daaraan geen vertrouwen kan worden ontleend.

2. Niet ondertekende informatiebeschikking

Belanghebbende is van mening dat de genomen informatiebeschikking rechtskracht mist nu deze niet door de Inspecteur is ondertekend. Het Hof stelt vast dat de informatiebeschikking ten aanzien van belanghebbende is genomen en dat belanghebbende de beschikking ook aldus heeft begrepen. Voorts is het Hof van oordeel dat de inhoud van de informatiebeschikking niet voor meerderlei uitleg vatbaar is. Belanghebbende kan daarom niet in onzekerheid hebben verkeerd omtrent inhoud, doel en strekking van de genomen beschikking en dat deze afkomstig is van de Inspecteur. Belanghebbende is volgens het Hof dan ook niet in haar processuele belangen geschaad.

3. Informatiebeschikking terecht?

Belanghebbende heeft erkend dat er veel kleine gebreken zijn in de administratie. Deze zijn volgens belanghebbende gecorrigeerd bij het samenstellen van de jaarrekening. Het Hof oordeelt dat de geconstateerde tekortkomingen een gering financieel belang vertegenwoordigen, maar dat gelet op het repeterende karakter waarmee deze zich over alle in de informatiebeschikking vermelde jaren voordoen daaraan niet kan worden voorbijgegaan. Nu ook de voorraadadministratie niet sluitend is en belanghebbende niet beschikt over een afzonderlijke inkoopadministratie, trekt het Hof de conclusie dat de aanwezige administratie het de Inspecteur niet mogelijk maakt de inkopen op juistheid en volledigheid te beoordelen. Belanghebbende heeft niet voldaan aan de op haar rustende administratieverplichting van artikel 52 AWR. De Inspecteur heeft terecht de onderhavige informatiebeschikking gegeven, waardoor omkering en verzwaring van de bewijslast volgt.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23 oktober 2015

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHARL:2015:7895