Klaagster is leverancier van bedrijfssoftware voor dienstverlenende organisaties. Het gaat om software ter ondersteuning van fiscale aangifte- en advieswerkzaamheden voor accountants en administratiekantoren. Het programma beoogt het doen van belastingaangiften en toeslagaanvragen te vereenvoudigen door (onder meer) het mogelijk te maken om gegevens van de administratie van de klant te importeren in de software.

Klaagster is op enig moment benaderd door de FIOD met een verzoek om informatie. De officier van justitie heeft – na daartoe gemachtigd te zijn door de rechter-commissaris – een bevel afgegeven tot het verstrekken van gegevens. Klaagster heeft een bestand met de verzochte gegevens – voor zover zij daarover beschikte – aan de FIOD verstrekt.

Klaagster heeft geklaagd over de kennisneming en het gebruik van gegevens die op vordering van de officier van justitie zijn verstrekt. Zij verzoekt de Raadkamer te gelasten dat geen kennis mag worden genomen of gebruik mag worden gemaakt van de door haar verstrekte gegevens. Daartoe wordt aangevoerd dat zij primair niet kan worden aangemerkt als aanbieder van een telecommunicatiedienst en subsidiair dat de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit geschonden zijn. De commerciƫle belangen van klaagster lijden door de vordering ernstige schade.

De Raadkamer overweegt dat de gegevens van de klanten van klaagster zijn geplaatst op een server van Amazon in Ierland. Klaagster huurt een deel van deze server. Het toegang hebben tot die gegevens kan enkel via telecommunicatiestructuren. Klaagster kan derhalve naar het oordeel van de Raadkamer worden aangemerkt als aanbieder van een (tele)communicatiedienst.

Voorts is de Raadkamer van oordeel dat met het vooraf vragen van een schriftelijke rechterlijke machtiging aan de rechter-commissaris de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit in acht genomen zijn. De rechter-commissaris is vervolgens ook op juiste gronden tot het verlenen van deze machtiging kunnen komen. Alternatieven zouden kunnen bestaan uit een doorzoeking van de computers van de verdachte die vervolgens vele uren in beslag zou nemen, of het in beslag nemen van de server. Beide alternatieven zouden naar het oordeel van de Raadkamer echter beduidend ingrijpender zijn dan het op bevel en na verkregen machtiging van de rechter-commissaris moeten verstrekken van gegevens. De angst van klaagster dat dat een hausse aan vorderingen tot het verstrekken van opgeslagen gegevens kan worden verwacht, zal volgens de Raadkamer worden ondervangen door de vooraf door de rechter-commissaris vereiste toets.

De Raadkamer verklaart het klaagschrift ongegrond.

Rechtbank Overijssel 1 februari 2017, ECLI:NL:RBOVE:2017:417

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBOVE:2017:417