Een Europese branchevereniging verzoekt om vernietiging van het arrest van het Gerecht van de Europese Unie, waaruit volgt dat de antidumpingverordening voor de invoer van bepaalde fietsen uit China deels nietig moet worden verklaard voor zover van toepassing op een specifieke Chinese producent-exporteur. De belangenorganisatie van de Europese rijwielindustrie tracht aldus alsnog de antidumpingverordening van toepassing te laten verklaren op de Chinese producent-exporteur.

Reden voor het (initieel) van toepassing verklaren van de antidumpingverordening op de Chinese producent-exporteur door de Raad, is dat de Commissie na onderzoek van mening was geen individuele dumpingmarge vast te kunnen stellen op basis van de verstrekte “nodige gegevens” en deze buiten beschouwing heeft gelaten. Voor de vraag of de “nodige gegevens” ex art. 18 van de verordening (EG) nr. 1225/2009 zijn verstrekt, verduidelijkt het Hof van Justitie thans welke gegevens kunnen worden beschouwd als zodanig.

Het Hof oordeelt dat op basis van de tekst, context en doelstelling van de bepaling de “nodige gegevens” te omschrijven zijn als: “Zoals de advocaat-generaal in de punten 53 en 54 van zijn conclusie heeft opgemerkt, moeten de belanghebbenden, die naar best vermogen moeten meewerken, alle gegevens verstrekken waarover zij beschikken en die de instellingen nodig menen te hebben om hun conclusies te kunnen trekken. Derhalve volgt uit de bewoordingen, de context en de doelstelling van artikel 18, lid 1, van de basisverordening dat het begrip „nodige gegevens” ziet op de inlichtingen waarover de belanghebbenden beschikken en die de instellingen van de Unie van hen wensen te verkrijgen om in het kader van het antidumpingonderzoek de passende conclusies te kunnen trekken”.

HvJ EU 14 december 2017, nr. C-61/16 P

http://curia.europa.eu/juris/document/document.jsf;jsessionid=9ea7d0f130deb2b6eb313bba4898ae47eae184d2a613.e34KaxiLc3eQc40LaxqMbN4PaNySe0?text=&docid=197825&pageIndex=0&doclang=NL&mode=lst&dir=&occ=first&part=1&cid=767480