Een in Zwitserland gevestigde vennootschap biedt opleidings- en oefeningsvluchten per helikopter aan. Bij besluit van 13 oktober 2009 is de onderneming voor de invoer in Duitsland, van tien op haar naam in Zwitserland geregistreerde helikopters vrijgesteld ter zake van douanerechten bij invoer onder de regeling tijdelijke invoer met volledige vrijstelling van invoerrechten. In een aanslag invoerrechten van 10 juni 2011 stelt het Duitse douanekantoor zich op het standpunt dat die helikopters voor bedrijfsdoeleinden waren gebruikt, hoewel hiervoor geen toelating was verleend. De onderneming had derhalve niet voldaan aan de voorwaarden voor tijdelijke invoer van de helikopters met gehele vrijstelling van de rechten bij invoer, zoals voorzien in artikel 558 lid 1 subonderdeel c van de toepasselijke uitvoeringsverordening. Het douanekantoor heeft daarom verschuldigde douanerechten vastgesteld.

De verwijzende rechter heeft het HvJ EU gevraagd om duidelijkheid te verschaffen inzake het begrip ‘bedrijfsdoeleinden’ in de zin van artikel 555 lid 1 subonderdeel a van de uitvoeringsverordening. De bepaling verstaat onder ‘bedrijfsdoeleinden’ het gebruik van een vervoermiddel voor het vervoer van personen onder bezwarende titel of voor het industriële of commerciële vervoer van goederen, al dan niet onder bezwarende titel. Uit de bewoordingen van deze bepaling volgt dat de kwalificatie ‘bedrijfsdoeleinden’ vereist dat het betrokken vervoermiddel voor vervoer wordt gebruikt.

Deze uitlegging vindt steun in de ontstaansgeschiedenis van artikel 555 lid 1 subonderdeel a van de uitvoeringsverordening. De advocaat-generaal heeft in zijn conclusie opgemerkt dat de verordening niet alleen het vervoer van personen om niet heeft uitgezonderd van het begrip ‘bedrijfsdoeleinden’, maar heeft deze tevens van het doel van het gebruik een doorslaggevende factor gemaakt. Het begrip heeft dus niet langer betrekking op alle economische activiteiten met gebruikmaking van een vervoermiddel en vervoer van personen in de ruime zin, maar alleen op die waarvan het hoofddoel het vervoer, met name van personen is.

In de onderhavige omstandigheden waarin de vervoermiddelen worden gebruikt voor opleiding, is het vervoer van personen slechts het gevolg van die opleiding. Hoofddoel van de overeenkomst is de dienstverrichting waarvoor de opgeleide piloten een vergoeding hebben betaald. Het gebruik van een vervoermiddel ten behoeve van een dienstverrichting bestaande in de opleiding van piloten kan daarom niet onder het begrip ‘bedrijfsdoeleinden’ in de zin van artikel 555 lid 1 van de uitvoeringsverordening vallen.

HvJ EU 28 juli 2016, nr. C-80/15

http://curia.europa.eu/juris/document/document.jsf?text=&docid=182287&pageIndex=0&doclang=NL&mode=lst&dir=&occ=first&part=1&cid=412882