Aan belanghebbende is een verzuimboete opgelegd van € 369 omdat de aangifte inkomstenbelasting over 2015 niet tijdig is ingediend. In geschil is of de verzuimboete terecht is opgelegd.

Belanghebbende doet een beroep op afwezigheid van alle schuld. Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de overschrijding van de termijn niet aan hem te wijten is, omdat hij door een ernstige ziekte in 2015 en 2016 niet in staat was om zijn financiële belangen te behartigen. Belanghebbende heeft toen zijn financiële administratie overgedragen aan zijn echtgenote en met haar afgesproken dat er een gezamenlijke aangifte zou worden gedaan. Eerst in 2017, toen belanghebbende weer voldoende was hersteld, kwam hij erachter dat er geen gezamenlijke aangifte was gedaan. De herinneringen en aanmaningen zijn door zijn echtgenote achtergehouden.

Het Hof is van oordeel dat belanghebbende aannemelijk heeft gemaakt dat ten aanzien van het niet (tijdig) doen van aangifte inkomstenbelasting geen verwijt kan worden gemaakt. Belanghebbende was ernstig ziek en heeft voldoende zorg betracht door het behartigen van zijn financiële aangelegenheden gedurende zijn ziekte over te dragen. Daarbij mag van belanghebbende worden verwacht dat hij met zorg een gemachtigde uitzoekt. De keuze dit te laten doen door zijn echtgenote acht het Hof een voor de hand liggende en in dit geval ook zorgvuldige keuze. Het verzoek van belanghebbende ging de gebruikelijke hulp en bijstand die van een echtgenote mag worden verwacht niet te boven. Daar komt bij dat de echtgenote de jaren ervoor ook steeds de aangiften inkomstenbelasting van belanghebbende op de juiste wijze heeft verzorgd. Belanghebbende heeft verder alle benodigde informatie aan zijn echtgenote overgedragen en duidelijke afspraken gemaakt. Dat zijn echtgenote zich niet aan deze afspraken heeft gehouden, is belanghebbende mede gelet op zijn ziekte niet aan te rekenen. Het Hof acht daarbij aannemelijk dat de ziekte belanghebbende vanaf september 2015 tot begin 2017 belemmerde een actieve rol te spelen bij het behartigen van zijn financiële belangen en dat belanghebbende eerst in 2017 weer voldoende hersteld was om ook zaken te kunnen controleren. In 2017 heeft belanghebbende, nadat duidelijk werd dat de aangifte niet was ingediend, alsnog aangifte gedaan.

Belanghebbende kan daarmee met vrucht een beroep doen op afwezigheid van alle schuld. Het Hof vernietigt de verzuimboete.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHARL:2019:355