Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2011, 2015, 2016 en 2017 naheffingsaanslagen kansspelbelasting opgelegd. Tevens zijn voor de jaren 2016 en 2017 vergrijpboetes opgelegd van 50%.

De bedrijfsactiviteiten van belanghebbende bestaan uit de exploitatie van kansspelautomaten in de horeca. De belasting bedraagt 29% over de bruto spelopbrengsten. Naar aanleiding van een boekenonderzoek heeft de inspecteur geconstateerd dat belanghebbende de verschuldigde kansspelbelasting foutief heeft berekend. Belanghebbende is van oordeel dat dit 29/129 van de bruto-spelopbrengsten moet zijn, omdat op het aangiftebiljet (vraag 2b. op het aangiftebiljet) wordt aangegeven dat dit 29% van 2a. moet zijn.

De inspecteur heeft belanghebbende gewezen op het feit dat de berekening van belanghebbende onjuist is en daarbij is de mogelijkheid geboden om een en ander te herstellen. Belanghebbende heeft daar geen gebruik van gemaakt. Belanghebbende volhardt daarmee naar het oordeel van de inspecteur in een handelwijze die onjuist is, waardoor willens en wetens onjuiste aangiften worden gedaan. In geschil is onder meer of de vergrijpboetes terecht en tot het juiste bedrag zijn opgelegd.

Het Hof is van oordeel dat onder deze omstandigheden geen sprake is van (voorwaardelijk) opzet bij belanghebbende. Het Hof acht aannemelijk dat belanghebbende zich bewust was van de kans dat te weinig belasting op aangifte zou worden voldaan en dat die kans aanmerkelijk was. Hieruit volgt echter nog niet dat belanghebbende die kans ook bewust heeft aanvaard. Dat de inspecteur belanghebbende een- en andermaal heeft gewaarschuwd voor (de mogelijke gevolgen van) haar afwijkende berekeningswijze, sluit niet uit dat belanghebbende in de (onjuiste) veronderstelling verkeerde dat haar standpunt juist was en dat zij uiteindelijk in een procedure voor de rechter aan het langste eind zou trekken.

Het Hof ziet in de handelwijze van belanghebbende echter wel grove schuld. Alhoewel het met open vizier innemen van een ander standpunt in beginsel niet leidt tot opzet of grove schuld is in casu door de tijd, de helderheid van de wettekst, de duidelijkheid van de parlementaire geschiedenis en de jurisprudentie  – in combinatie met de mededeling van de inspecteur – een punt bereikt dat belanghebbende bijna tegen beter weten in aangiften doet volgens de eigen berekeningsmethodiek.

Het Hof vernietigt de vergrijpboetes tot 25% in verband met grove schuld.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHARL:2019:8109