Belanghebbende voldoet structureel niet aan de verplichting tot het doen van aangiften inkomstenbelasting, terwijl zij daartoe ieder jaar wordt uitgenodigd, herinnerd en aangemaand. Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur over 2015 terecht een vergrijpboete heeft opgelegd vanwege het opzettelijk niet indienen van de aangifte. Vanwege wanverhouding matigt het hof de vergrijpboete tot € 25.000. Gelet op het stelselmatig verzuim van belanghebbende is oplegging van de maximale verzuimboete voor 2016 passend en geboden.

 

Aan belanghebbende worden al vele jaren ambtshalve aanslagen IB/PVV (en soms Zvw) opgelegd omdat zij geen gehoor geeft aan de uitnodiging tot het doen van aangifte. Ook in de onderhavige procedure over de jaren 2015 en 2016 staat vast dat belanghebbende is uitgenodigd, herinnerd en aangemaand tot het doen van de aangiften, maar dat zij desondanks geen aangiften heeft ingediend. Dit leidt ertoe dat belanghebbende niet de vereiste aangiften heeft gedaan, waardoor de bewijslast moet worden omgekeerd en verzwaard. Belanghebbende is dus aan zet, maar heeft niet doen blijken dat de aanslagen over 2015 en 2016 te hoog zijn vastgesteld.

 

De inspecteur heeft voor het jaar 2015 een vergrijpboete opgelegd van € 59.550, zijnde 150% van de verschuldigde belasting na verrekening van de loonheffing. Het hof is van oordeel dat de inspecteur erin is geslaagd te doen blijken dat belanghebbende al gedurende enkele jaren opzettelijk geen aangifte doet. Uit de gedingstukken blijkt dat belanghebbende ieder jaar moet worden uitgenodigd, herinnerd en aangemaand, zonder dat belanghebbende zelf de vereiste aangifte doet. Daarmee aanvaardt belanghebbende volgens het hof bewust de aanmerkelijke kans dat te weinig belasting wordt geheven. De inspecteur heeft voor het jaar 2015 terecht een vergrijpboete opgelegd. Dat in 2016 – per abuis – een verzuimboete is opgelegd en dat over de jaren ervoor ook verzuimboetes zijn opgelegd, maakt het bewezenverklaarde – het opzet op de weigering aangifte te doen – niet anders.

 

De inspecteur heeft ter zitting verklaard dat de verzuimboetes geen effect sorteren en dat zelfs de vergrijpboetes die in 2015, 2017 en latere jaren zijn opgelegd, hun uitwerking lijken te missen. Toch acht het hof de opgelegde vergrijpboete niet passend. De vergrijpboete is absoluut en relatief aanzienlijk in vergelijking met de verzuimboetes die in het jaar ervoor en het jaar erna zijn opgelegd en is voorts met 150% van de verschuldigde belasting op zichzelf zeer fors. Daarnaast is niet eerder een vergrijpboete opgelegd. Het hof ziet in dit alles aanleiding de vergrijpboete voor het jaar 2015 te matigen tot € 25.000.

 

Hof Den Haag 4 mei 2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:793 (gepubliceerd 30 mei 2022)