Verdachte is in 2012 door Rechtbank Utrecht veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden wegens het feitelijk leiding geven aan belastingfraude en valsheid in geschrifte. De verdachte zou verbouwingswerkzaamheden aan zijn privépanden, waaronder een vakantiewoning in Frankrijk, door zijn BV’s hebben laten betalen. De facturen van deze werkzaamheden zouden vervalst zijn opgenomen in de administratie van de desbetreffende BV’s, die de omzetbelasting in aftrek zouden hebben gebracht. Tegen dit vonnis is verdachte in hoger beroep gekomen bij Hof Arnhem-Leeuwarden.
De namens verdachte gevoerde verweren dat sprake zou zijn van een vrijwillige verbetering en dat de verklaring van verdachte zou moeten worden uitgesloten van het bewijs omdat het verhoor op misleidende wijze tot stand is gekomen, worden door het Hof verworpen. De namens verdachte gevoerde bewijsverweren worden eveneens verworpen. Dientengevolge acht ook het Hof verdachte schuldig aan de tenlastegelegde feiten.
Het Hof acht in beginsel een gevangenisstraf van 27 maanden passend en geboden, maar legt – wegens schending van de redelijke termijn – een gevangenisstraf op van 24 maanden. Het Hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich in zijn functie als directeur-grootaandeelhouder van diverse vennootschappen meermalen en gedurende een lange periode schuldig heeft gemaakt aan belastingfraude en valsheid in geschrift. De verdachte heeft de fiscus met zijn handelen voor een aanzienlijk geldbedrag, te weten ruim € 1,5 miljoen, benadeeld. Hiermee heeft verdachte volgens het Hof uitsluitend gehandeld uit eigen persoonlijk gewin, nu de belastingfraude en de valsheid in geschrift telkens zagen op het in rekening brengen van privéuitgaven van verdachte aan diverse vennootschappen waarvan verdachte bestuurder was. Om dit te bewerkstelligen heeft verdachte anderen ertoe aangezet valse facturen op te maken, zodat deze in de bedrijfsadministratie van zijn vennootschappen opgenomen konden worden. Door op een dergelijke wijze te handelen, heeft verdachte ook derden meegetrokken in zijn frauduleuze handelwijze, zowel binnen zijn eigen vennootschappen als daarbuiten. Het Hof neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij in zijn functie, die een vergaande verantwoordelijkheid met zich brengt ten aanzien van het reilen en zeilen binnen de betrokken vennootschappen, op een dergelijke wijze heeft gehandeld en dat hij door deze handelwijze andere personen heeft meegenomen in zijn strafrechtelijk handelen.
Het Hof bevestigt dat de strafzaak tegen verdachte de nodige media-aandacht heeft gekregen. Dat komt het Hof evenwel niet vreemd voor gezien de positie die verdachte reeds binnen de maatschappij had verworven. Nu het Hof niet is gebleken van onaanvaardbare media-aandacht, zal zij hiermee geen rekening houden bij de strafmaat.
Ten slotte overweegt het Hof dat verdachte ter zitting op geen enkele wijze blijk heeft gegeven het kwalijke van zijn handelen in te zien. Daarmee heeft hij volgens het Hof geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor de bewezenverklaarde strafbare feiten.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 29 juni 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:6032
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHARL:2016:6032