Bij een controle is naar voren gekomen dat eiseres op een bepaalde grootboekrekening bedragen heeft verantwoord die zij in mindering heeft gebracht op de door leveranciers aan haar in rekening gebrachte bedragen. Eiseres heeft deze betalingskorting zelf op de ontvangen facturen vermeld. Er zijn derhalve geen aanvullende facturen aan haar uitgereikt. Zij heeft het in rekening gebrachte bedrag, verminderd met de door haar berekende betalingskorting, aan de leveranciers betaald. Eiseres heeft de op de facturen vermelde omzetbelasting volledig in aftrek gebracht, zonder daarbij rekening te houden met de betalingskorting.

In geschil is of sprake is van een korting wegens contante betaling, als bedoeld in artikel 29, derde lid, van de Wet OB, juncto artikel 3 van het Uitvoeringsbesluit OB. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres aannemelijk gemaakt dat zij met haar leveranciers een korting voor contante betaling als bedoeld in artikel 29, derde lid, van de Wet OB, juncto artikel 3, van het Uitvoeringsbesluit is overeengekomen. Het maakt daarbij niet uit dat eiseres het initiatief heeft genomen door haar leveranciers te benaderen met het verzoek om een korting van 3% toe te kennen dan wel op eigen initiatief een betalingskorting toe te passen bij betaling binnen een bepaalde periode. Nu de leveranciers uitdrukkelijk dan wel stilzwijgend hebben ingestemd met de handelwijze van eiseres is sprake van overeenstemming tussen partijen ten aanzien van de betalingskorting.

De rechtbank verwerpt het standpunt van verweerder dat de betreffende artikelen slechts van toepassing zijn indien de korting voor contante betaling door de leverancier op de factuur is vermeld. Anders dan verweerder stelt, is voor toepassing van artikel 29, derde lid, van de wet OB ten aanzien van eiseres niet van belang of de leverancier bij de voldoening van de verschuldigde omzetbelasting al dan niet rekening heeft gehouden met de betalingskorting. Onjuiste toepassing van dit artikel heeft slechts gevolgen voor de leverancier en kan niet leiden tot naheffing bij de afnemer.

Rechtbank Gelderland, 21 juli 2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:4535

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2015:4535