Belanghebbende, een stichting, is opgericht in 2006 en heeft als belangrijkste activiteit het jaarlijks organiseren van de Nederlandse kampioenschappen Turks volksdansen. Tijdens deze kampioenschappen zijn er korte cabaretvoorstellingen. Aan de cabaretiers zijn vergoedingen betaald door belanghebbende. Omdat belanghebbende geen loonheffingen heeft afgedragen heeft de inspecteur nageheven en vergrijpboetes opgelegd.

De Rechtbank heeft de opgelegde vergrijpboetes vernietigd. Tegen die beslissing heeft de inspecteur (incidenteel) hoger beroep ingesteld.

De Rechtbank heeft geoordeeld dat niet kan worden gezegd dat belanghebbende door aan te nemen dat de artiestenregeling van toepassing is, dan wel daarnaar geen onderzoek te doen, dermate lichtvaardig heeft gehandeld dat het aan haar grove schuld is te wijten dat te weinig belasting is geheven. Om die reden heeft de Rechtbank de vergrijpboetes vernietigd.

De inspecteur stelt zich op het standpunt dat van belanghebbende mag worden verwacht dat zij op de voorgeschreven wijze een loonadministratie voert en de verschuldigde loonheffing afdraagt en dat zij dat niet heeft gedaan. Om die reden is naar het oordeel van de inspecteur sprake van een laakbare slordigheid dan wel ernstige nalatigheid. Immers heeft belanghebbende zich niet gemeld als inhoudingsplichtige en geen loonheffing afgedragen over de verstrekte vergoedingen.

Belanghebbende stelt dat zij in de veronderstelling verkeerde dat zij niet belastingplichtig was. De optredens werden verzorgd door amateurs op vrijwillige basis. In dat licht moet ook de vergoeding worden bezien. Het optreden van de cabaretiers diende slechts ter opvulling van tijd zodat de jury kon overleggen over de optredens van de dansgroepen, aldus belanghebbende.

Het Hof is van oordeel dat belanghebbende lichtvaardig heeft gehandeld door zonder nader onderzoek te verrichten aan te nemen dat de betalingen aan de cabaretiers niet zijn onderworpen aan loonheffing. Weliswaar kan gezegd worden dat belanghebbende slordigheid en onachtzaamheid kan worden verweten, maar dit is naar het oordeel van het Hof niet zo ernstig dat sprake is van grove schuld in de zin van in laakbaarheid aan opzet grenzende onachtzaamheid. Het Hof is daarom van oordeel dat de Rechtbank de vergrijpboetes terecht heeft vernietigd.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 26 juni 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:5857