De accountantskamer besliste onder meer dat appellant het fundamentele beginsel van integriteit had geschonden. Het bedrijf had een persbericht uitgebracht waarin geformuleerd was dat uit diverse onderzoeken – waaronder het onderzoek van appellant – bleek dat het bedrijf geen (aanbestedings-)regelgeving had overtreden. Het onderzoek van appellant betrof echter de afhandeling van de klacht tegen het interne onderzoek van ‘Internal Audit’ en niet de naleving van (aanbestedings-)regelgeving. Volgens de accountantskamer had appellant zijn instemming met de tekst van publicaties moeten weigeren. Vooral omdat appellant op zitting bij de accountantskamer (juist) een verklaring gaf waaruit kon worden geconcludeerd dat hij van mening was dat er (in het licht van de aanbestedingsregelgeving) een niet toegestane bespreking had plaatsgevonden.

Opvallend is dat één van de klagers een audio-opname heeft gemaakt van de zitting bij de accountantskamer en een eigen transcriptie aan het College verstrekt. Hoewel het maken van geluidsopnamen in de zittingszaal volgens de huisregels van de accountantskamer niet is toegestaan, heeft appellant (en kennelijk tevens het CBb) geen bezwaar tegen het overleggen van deze opnames. Partijen hebben het CBb toestemming gegeven de opname buiten hun aanwezig te beluisteren, maar dit leidt als zodanig niet tot een andere uitkomst voor Appellant.

Het CBb nuanceert desondanks de uitspraak van de accountantskamer. Het overweegt kort gezegd dat niet aannemelijk is geworden dat appellant bewust informatie, ten aanzien van een al dan niet toegestane bespreking en de opvatting van Internal Audit daaromtrent, in zijn rapport heeft achtergehouden om vervolgens (stilzwijgend) de conclusies in de webpublicaties te onderschrijven.

Volgens het CBb is de enkele medewerking aan de webpublicatie onvoldoende om appellant een integriteitverwijt te maken. Door medewerking te verlenen heeft appellant zich (wel) ‘onvoldoende professioneel-kritisch opgesteld’ als gevolg waarvan hij in strijd heeft gehandeld met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.

Tot slot verklaart het College drie andere klachtonderdelen ongegrond. Het College legt gelet op de aard en ernst van de schendingen met vakbekwaamheid en zorgvuldigheid aan Appellant de maatregel van een berisping op.

College van Beroep voor het bedrijfsleven 4 april 2023, ECLI:NL:CBB:2023:168

https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:CBB:2023:168