Belanghebbende is architect. Hij is niet ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, maar wel in het architectenregister. Vanaf 2007 is belanghebbende ondernemer voor de omzetbelasting en heeft hij in de aangiften inkomstenbelasting winst uit onderneming aangegeven.
Naar aanleiding van een boekenonderzoek heeft de inspecteur correcties opgelegd. Dit heeft geleid tot navorderingsaanslagen inkomstenbelasting, naheffingsaanslagen omzetbelasting en vergrijpboetes van 50%.
Eerst in beroep stelt de inspecteur zich op het standpunt dat geen sprake is van ondernemerschap. De Rechtbank stelt vast dat belanghebbende geen geld hoefde te ontvangen, dat het hem gaat om het verspreiden van zijn ideeën en gedachtegoed en dat het een passie is van belanghebbende. De Rechtbank stelt dan ook vast dat er geen sprake is van een bron van inkomen waardoor belanghebbende niet kan worden aangemerkt als ondernemer in de zin van de inkomstenbelasting. Omdat ook niet aannemelijk is dat belanghebbende economische activiteiten heeft verricht tegen een vergoeding is belanghebbende evenmin aan te merken als ondernemer in de zin van de omzetbelasting.
De inspecteur heeft vergrijpboetes opgelegd, omdat het aan (voorwaardelijk) opzet van belanghebbende zou zijn te wijten dat de aanslagen inkomstenbelasting tot te lage bedragen zijn vastgesteld en de verschuldigde omzetbelasting niet op aangifte is voldaan. Daarbij heeft de inspecteur gesteld dat ter zake van de inkomstenbelasting het iedere ondernemer bekend is dat hij bedragen van niet gemaakte onkosten niet mag opvoeren als aftrekpost in zijn administratie. Ter zake van de omzetbelasting heeft de inspecteur gesteld dat het iedere ondernemer bekend is dat hij geen recht heeft op aftrek van voorbelasting van kosten die niet gemaakt zijn en van bonnen die niet voldoen aan de factuurvereisten.
Nu de inspecteur eerst in beroep heeft betoogd dat belanghebbende geen ondernemer is (en de Rechtbank dit standpunt heeft gevolgd) is de feitelijke grondslag waarop de boetes zijn gebaseerd gewijzigd. De belastingwet verplicht de inspecteur belanghebbende tijdig in kennis te stellen tot het opleggen van de boetes en de grondslag daarvoor (mededelingsplicht). In dit geval is de Rechtbank van oordeel dat met de in het controlerapport beschreven feiten en omstandigheden die aanleiding gaven de vergrijpboetes op te leggen niet is voldaan aan de mededelingsplicht die op de inspecteur rust (vanwege het gewijzigde standpunt). De Rechtbank zal de vergrijpboetes dan ook vernietigen.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBZWB:2018:6749