De inspecteur startte een onderzoek bij de eenmanszaak nadat een suppletieaangifte omzetbelasting van ruim € 1.8 mio sterk afweek van de aangiften omzetbelasting in eerdere kwartalen van dat jaar. Een kopie van deze suppletieaangifte is gebruikt ter onderbouwing van een TVL-aanvraag. Voorts bleek dat belanghebbende bedragen in privé heeft ontvangen van in totaal € 56.182 (2019) respectievelijk € 54.328 (2020), die niet verantwoord waren in de aangiften inkomstenbelasting. Het OM vervolgt verdachte voor het opzettelijk doen van onjuiste aangiften omzet- en inkomstenbelasting en het gebruik maken van een valse TVL-aanvraag.
Rechtbank Overijssel overweegt dat verdachte tijdens zijn verhoor bij de FIOD heeft verklaard dat de in de (eerste) aangifte omzetbelasting opgegeven gerealiseerde omzet over het vierde kwartaal 2020 onjuist is. Daarnaast blijkt uit de bankmutaties dat er geen inkomende geldstroom aanwezig is die de opgegeven omzet kunnen verantwoorden. Verdachte heeft verklaard dat hij de aangifte omzetbelasting over het vierde kwartaal 2020 niet heeft ingediend en dat hij niet weet wie dit wel heeft gedaan, maar de rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig.
De rechtbank concludeert, bij gebreke van enig (reëel) alternatief scenario, op basis van het voorgaande dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte degene is geweest die opzettelijk de onjuiste aangifte omzetbelasting over het vierde kwartaal 2020 heeft ingediend bij de Belastingdienst en dat hij dit opzettelijk heeft gedaan met als doel om de Belastingdienst te bewegen tot het ten onrechte uitkeren van een te hoog bedrag aan terug te vragen omzetbelasting. Immers, nu verdachte wist dat de aangegeven omzet niet strookte met de werkelijke omzet en uit niets blijkt dat sprake is van een onbewuste fout, moet hij worden geacht met opzet een onjuist omzetbedrag te hebben vermeld. Ook acht de rechtbank bewezen dat niet alle inkomsten zijn verwerkt in de aangiften inkomstenbelasting.
Daarnaast heeft de onderneming in coronatijd een valse TVL-aanvraag ingediend. In de TVL-aanvraag is vermeld dat de gerealiseerde omzet over het vierde kwartaal 2019 € 1.888.845 is geweest. De in de suppletieaangifte vermelde bedragen aan omzet en verschuldigde omzetbelasting kunnen niet worden verklaard door de inkomende en uitgaande geldstromen op de bankrekeningen van verdachte en zijn eenmanszaak. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de aan de RVO overgelegde valse geschriften opzettelijk gebruikt met als doel om aan te tonen dat de onderneming voldeed aan de in de TVL-regeling gestelde voorwaarde van omzetverlies, zodat zij in aanmerking zou komen voor het verkrijgen van een TVL.
Verdachte heeft blijkens zijn bij de FIOD afgelegde verklaringen geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en hij is niet ter terechtzitting verschenen De rechtbank verklaart de feiten bewezen en legt een gevangenisstraf van acht maanden op.
Rechtbank Overijssel 26 september 2024, ECLI:NL:RBOVE:2024:4978
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBOVE:2024:4978