Verdachte wordt verdacht van het opzettelijk onjuist doen van aangiftes omzetbelasting. Verdachte heeft over 3 verschillende tijdvakken onjuiste aangiftes omzetbelasting ingediend voor X BV en Y BV. Hierdoor heeft de Belastingdienst aan X BV een bedrag van in totaal € 298.000 onverschuldigd uitgekeerd.

Het Hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. Bij de strafoplegging weegt het Hof in het voordeel van verdachte mee dat hij nooit eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Naar het oordeel van het hof brengt de hoogte van de straf, gelet op de LOVS-oriëntatiepunten en de straffen opgelegd in vergelijkbare zaken, echter mee dat niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming.

Het Hof veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 18 maanden waarvan 8 maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd inclusief een proeftijd van 2 jaar.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHSHE:2019:4851