Aan belanghebbende is een navorderingsaanslag inkomstenbelasting opgelegd wegens privégebruik van een bestelauto. Voorts is door de inspecteur een vergrijpboete opgelegd van € 779, wegens een aan belanghebbende te wijten grove schuld dat de aanslag op een te laag bedrag is vastgesteld. In geschil is onder meer de vergrijpboete.

Het Hof stelt voorop dat de inspecteur aannemelijk moet maken dat het aan grove schuld van belanghebbende is te wijten dat de aanslag op een te laag bedrag is vastgesteld. Het Hof is van oordeel dat de inspecteur hierin niet is geslaagd.

Ter zitting heeft de gemachtigde van belanghebbende (onweersproken) verklaard dat hij de boekhouding van belanghebbende deed, dat hij de relevante stukken en gegevens verstrekte aan de belastingadviseur van belanghebbende en dat de adviseur aan de hand daarvan de aangifte opstelde en vervolgens indiende. Uit de ter beschikking gestelde informatie bleek dat belanghebbende over een bestelauto beschikte. De adviseur van belanghebbende zou echter nooit hebben gezegd dat er voor het gebruik van de bestelauto een bijtelling bij de winst van belanghebbende diende plaats te vinden. Het Hof leidt hieruit af dat het (mede) aan de grove schuld van de adviseur is te wijten dat de aanslag op een te laag bedrag is vastgesteld.

Het Hof overweegt mitsdien dat de omstandigheid dat belanghebbende een adviseur heeft ingeschakeld, aan wie grove schuld kan worden verweten, samen kan gaan met de mogelijkheid dat bij belanghebbende zelf ook grove schuld aanwezig is. Hierbij is van belang of belanghebbende de zorg heeft betracht die redelijkerwijs van hem kan worden gevergd bij de keuze van zijn adviseur. Het Hof is van oordeel dat belanghebbende zich heeft laten bijstaan door een adviseur die hij voor voldoende deskundig mocht houden en derhalve niet zelf de inhoudelijke aspecten van op hem toepasselijke belastingregelingen hoeft uit te zoeken, in dit geval de bijtelling privégebruik auto.

Het Hof volgt de inspecteur niet in diens standpunt dat relevante bijzonderheden van de regeling inzake de bijtelling privégebruik van algemene bekendheid zijn en dat belanghebbende daarom grove schuld kan worden verweten. De omstandigheid dat in televisiereclames voor bepaalde automerken de bijtelling privégebruik wordt genoemd is naar het oordeel van het Hof onvoldoende om, enkel op grond daarvan, te veronderstellen dat belanghebbende moet hebben geweten dat hij ter zake van het privégebruik van de bestelauto belasting verschuldigd was. Ook anderszins heeft de inspecteur niet aannemelijk gemaakt dat belanghebbende dermate lichtvaardig heeft gehandeld dat het aan zijn grove schuld is te wijten dat aanvankelijk te weinig belasting is geheven.

Het Hof vernietigt derhalve de vergrijpboete.

Gerechtshof Den Haag 23 november 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:3518

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHDHA:2016:351