Ten grondslag aan de door klaagsters ingediende klacht ligt het verwijt dat de accountant (hierna: betrokkene) klaagster tijdens de onderhandelingen over de verkoop van het bedrijfspand niet heeft geïnformeerd over de mogelijke financiële consequenties van de vervroegde aflossing van de geldleningen.

De Accountantskamer is van oordeel dat, indien bij het samenstellen van de jaarcijfers duidelijk wordt dat een (financieel) probleem gaat ontstaan, er onder omstandigheden sprake kan zijn van een (zorg) plicht voor een accountant om zijn cliënt daarop te attenderen. In onderhavige klachtzaak is van dergelijke omstandigheden onvoldoende gebleken, nu betrokkene klaagsters niet heeft betrokken bij de feitelijke (voorbereiding van de onderhandse) verkoop van het bedrijfspand; betrokkene en klaagsters spraken slechts in het algemeen over de mogelijke verkoop van het pand. Meer of anderszins dan klaagsters omtrent een mogelijke verkoop adviseren om contact op te nemen met de Rabobank, hoefde van betrokkene niet te worden verwacht. In zoverre treft het verwijt dan ook geen doel. De Accountantskamer verklaart de klacht ongegrond.

Accountantskamer, 18 september 2015

http://tuchtrecht.overheid.nl/nieuw/accountants/uitspraak/2015/ECLI_NL_TACAKN_2015_107