Aan belanghebbende zijn aanslagen inkomstenbelasting opgelegd alsmede vergrijpboeten over de jaren 2010 en 2011 van respectievelijk € 1.829 en € 5.758.

Naar aanleiding van een klikbrief is door de inspecteur een onderzoek gestart. Uit dat onderzoek is gebleken dat belanghebbende inkomsten uit Zwitserland niet heeft vermeld in zijn aangiften inkomstenbelasting. Om die reden zijn aan belanghebbende de aanslagen inkomstenbelasting met vergrijpboeten opgelegd. In geschil is onder meer of de vergrijpboeten terecht en tot het juiste bedrag zijn opgelegd.

Belanghebbende stelt dat sprake is van een vrijwillige verbetering. Naar het oordeel van de Rechtbank echter is daarvan geen sprake. Belanghebbende heeft voor het eerst op 17 februari 2014 melding ervan gemaakt dat hij niet zijn volledige inkomsten heeft aangegeven. Belanghebbende was op dat moment echter al op de hoogte van het bestaan van de klikbrief.

Daarnaast heeft belanghebbende naar het oordeel van de Rechtbank de stelling van de inspecteur dat de Zwitserse autoriteiten belanghebbende vooraf op de hoogte gebracht van het informatieverzoek uit Nederland niet weersproken. Ook uit dien hoofde was belanghebbende dus bekend met het lopende onderzoek. Hieruit kan naar het oordeel van de Rechtbank niet anders worden geconcludeerd dan dat belanghebbende al bekend was met het gegeven dat de inspecteur onderzoek deed naar de verzwegen inkomsten uit Zwitserland voordat hij hierover melding maakte.

Omdat geen sprake is van een vrijwillige verbetering, zijn de boeten in zoverre niet te hoog vastgesteld. De Rechtbank acht de boeten – gelet op alle feiten en omstandigheden – ook passend en geboden, maar vermindert deze wel met 10% vanwege overschrijding van de redelijke termijn.

Rechtbank Gelderland 28 maart 2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:1614

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBGEL:2017:1614