Aan belanghebbende is een verzuimboete opgelegd wegens het niet tijdig betalen van motorrijtuigenbelasting. In eerste aanleg is de verzuimboete ambtshalve verminderd tot € 52. Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat hij geen rekening motorrijtuigenbelasting heeft ontvangen van de inspecteur.

De Rechtbank heeft de verzuimboetebeschikking vernietigd, waarna de inspecteur hoger beroep heeft ingesteld. In geschil is de vraag of aan belanghebbende terecht een verzuimboete is opgelegd wegens het niet tijdig betalen van motorrijtuigenbelasting.

De inspecteur stelt in hoger beroep dat de omstandigheden dat er geen rekening motorrijtuigenbelasting zou zijn gestuurd niet betekent dat niet (tijdige) betaling geen verzuim oplevert. Het versturen van de rekening is volgens de inspecteur slechts een service.

Naar het oordeel van het Hof is – voor het antwoord op de vraag of sprake is van een verzuim – niet van belang of de inspecteur de rekening wel of niet heeft verstuurd en of belanghebbende wel of niet op de hoogte was van de uiterste betaaltermijn. De rekening motorrijtuigenbelasting wordt slechts als een betalingsherinnering aangemerkt, aangezien de plicht om te betalen rechtstreeks uit de wet voortvloeit. In beginsel is derhalve sprake van een verzuim.

De wet bepaalt echter volgens het Hof ook dat een bestuursorgaan moet handelen overeenkomstig de beleidsregels, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. In de beleidsregels is neergelegd dat de inspecteur een rekening dient te verzenden aan de belastingplichtige met daarin een uiterste betaaldatum en dat sprake is van een verzuim als het verschuldigde bedrag niet op de uiterste betaaldatum is voldaan.

Nu de inspecteur niet overeenkomstig de beleidsregels heeft gehandeld -namelijk door een rekening te versturen- en niet is gebleken dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, kan naar het oordeel van het Hof belanghebbende geen verwijt worden gemaakt van het door hem begane verzuim.

Het Hof acht de verzending van de rekening motorrijtuigenbelasting ook niet aannemelijk zodat vaststaat dat dat geen rekening is verstuurd aan belanghebbende en een verzuimboete niet op zijn plaats is.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHARL:2018:10033