Klaagsters in deze zaak zijn een BV, vertegenwoordigd door moeder en dochter (aanspreekpunt), en moeder in privé. Eén van de klachtonderdelen betreft de wijze waarop de aangiften inkomstenbelasting over 2009 en 2010 van moeder, zonder medeweten van klaagsters zijn gedaan. Daarbij zijn een schenking en een schuld volgens klaagsters ten onrechte en zonder toestemming van de moeder of haar dochter verrekend. De saldering is door de nieuwe accountant, tegen betaling, hersteld.
De Accountantskamer oordeelt dat betrokkene onweersproken naar voren heeft gebracht dat twee fiscalisten van het kantoor, namelijk een partner en een medewerker, moeder hebben geadviseerd en de aangifte hebben verzorgd. Binnen het kantoor is een verdeling gemaakt tussen accountancy- en fiscale werkzaamheden. Moeder en dochter hebben in een kennismakingsgesprek aangaande het verstrekken van de opdracht voor het verzorgen van de administratie, de jaarrekening en de belastingaangiften, zowel met betrokkene als met één van de fiscalisten gesproken. Klaagsters hebben niet gemotiveerd naar voren gebracht dat betrokkene bij de werkzaamheden aangaande de aangifte inkomstenbelasting over 2010 van moeder vaktechnisch of anderszins betrokken is geweest, of dat had dienen te zijn. In zoverre kan betrokkene hiervoor naar het oordeel van de Accountantskamer dan ook niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden. Het klachtonderdeel is hierom ongegrond.
Accountantskamer, 7 augustus 2015
http://tuchtrecht.overheid.nl/nieuw/accountants/uitspraak/2015/ECLI_NL_TACAKN_2015_84