Betrokkene is registeraccountant en heeft samenstellingswerkzaamheden verricht voor klaagsters. Klaagsters zijn twee voormalige zakenpartners die met elkaar gebrouilleerd zijn geraakt. De klacht houdt in dat betrokkene in strijd zou hebben gehandeld met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels door de fundamentele beginselen van integriteit, objectiviteit en zorgvuldigheid te schenden. Dit onder meer door ten onrechte jarenlang een management fee op te nemen voor één van de klaagsters en door zich te laten beïnvloeden door één van de klaagsters waardoor er sprake is van belangenverstrengeling. Ook zou betrokkenen onterecht hebben geweigerd gegevens door te sturen naar de nieuwe accountant van klaagsters.

De Accountantskamer overweegt dat betrokkene zich ten aanzien van de management fee, baseerde op gegevens uit de financiële administratie van klaagsters, waaronder de facturen die maandelijks werden geboekt en betaald. De Accountantskamer stelt dat het niet aannemelijk is geworden dat betrokkene destijds redenen had om te twijfelen aan de juistheid van die facturen. De klacht wordt dan ook verworpen.

Ten aanzien van de belangenverstrengeling en de veronderstelde ongepaste beïnvloeding stelt de Accountantskamer dat voor deze klachten iedere onderbouwing ontbreekt. Uit diverse besprekingsverslagen blijkt juist dat betrokkene zich kritisch opstelde, dat hij onduidelijke zaken heeft aangekaart en dat hij om meer informatie heeft gevraagd.

De Accountantskamer overweegt verder dat er geen sprake is geweest van een weigering van betrokkene om stukken af te geven. Verder overweegt de Accountantskamer dat al zou het handelen van betrokkene worden aangemerkt als een weigering, dit handelen niet klachtwaardig zou zijn geweest, omdat er nog een vordering was op klaagsters en er dus ten aanzien van de gegevens een recht op retentie bestond.

De Accountantskamer verklaart alle klachten ongegrond.

De Accountantskamer 1 mei 2017, ECLI:NL:TACAKN:2017:29

http://tuchtrecht.overheid.nl/ECLI__NL__TACAKN__2017__29