Aan belanghebbende(n) zijn over verschillende jaren navorderingsaanslagen in de inkomsten- en vermogensbelasting opgelegd, alsmede boeten. Na verwijzing door de Hoge Raad is onder meer in geschil of de boetebeschikkingen terecht zijn opgelegd. Hierna zal – gemakshalve – in de samenvatting worden gesproken over één belanghebbende.

De Belgische autoriteiten hebben gegevens verstrekt aan de Nederlandse Belastingdienst met informatie over de identiteit van Nederlandse rekeninghouders bij Van Lanschot Bankiers, gevestigd in Luxemburg.

Naar aanleiding van een onderzoek is gebleken dat belanghebbende rekeningen in het buitenland heeft aangehouden, zonder dit te melden aan de Nederlandse Belastingdienst. De inspecteur heeft naar aanleiding hiervan navorderingsaanslagen met boeten van 100% opgelegd. De inspecteur heeft daarbij de boeten met 10% gematigd omdat belanghebbende in hoger beroep uiteindelijk heeft meegewerkt om tot een juiste vaststelling van het inkomen en vermogen te komen.

Naar het oordeel van het verwijzingshof is komen vast te staan, dat belanghebbende houder van een bankrekening in Luxemburg is geweest alsook dat belanghebbende in het geheel geen melding heeft gemaakt in de aangiften van de rekening en de saldi daarvan. Door de aangiften stellig en zonder voorbehoud te doen heeft belanghebbende willens en wetens onjuiste aangiften gedaan. Belanghebbende kon er vanuit gaan dat de rekening in Luxemburg buiten het zicht zou blijven voor de Nederlandse Belastingdienst, nu Luxemburg een land is met bankgeheim.

Het verwijzingshof is van oordeel dat belanghebbende voor elk van de belastingjaren een beboetbaar feit heeft begaan en dat het aan opzet van belanghebbende is te wijten dat hierdoor te weinig belasting is geheven. Het verwijzingshof acht boeten van 90% niet buitenproportioneel. Belanghebbende heeft vele jaren lang de rekening verzwegen, hij moest weten dat hij over de buitenlandse rekening in Nederland belasting verschuldigd was. Geen rekening wordt gehouden met de omkering en verzwaring van de bewijslast, nu de hoogte van de aanslagen uiteindelijk is vastgesteld met behulp van de medewerking van belanghebbende.

Het verwijzingshof matigt de boeten wel vanwege overschrijding van de redelijke termijn.

Gerechtshof Den Haag 30 november 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:3847

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHDHA:2016:3847