Aan belanghebbende zijn navorderingsaanslagen inkomstenbelasting opgelegd over de jaren 2010 en 2011. Hierbij zijn vergrijpboeten opgelegd van respectievelijk € 5.124 en € 4.715.

Belanghebbende staat sinds 1999 ingeschreven bij de KvK in de vorm van een eenmanszaak. De activiteiten van belanghebbende bestaan uit het ontwikkelen van innovaties op het terrein van kunststoffen. C is een onderneming die – kort gezegd – actief is op het gebied van ontwikkeling, produceren en verhandelen van kunststof compounds. Belanghebbende heeft, uit naam van een vennootschap in oprichting, een managementovereenkomst gesloten met C. Gelet op de aard van de overeenkomst is naar aanleiding van een boekenonderzoek gebleken dat belanghebbende ten onrechte de opbrengsten uit deze overeenkomst heeft aangemerkt als winst uit onderneming. Om die reden zijn aan belanghebbende navorderingsaanslagen inkomstenbelasting opgelegd.

De Rechtbank stelt vast dat de inspecteur vergrijpboeten van 25% ter zake van grove schuld heeft opgelegd. Naar het oordeel van de Rechtbank heeft de inspecteur de grove schuld van belanghebbende niet aannemelijk gemaakt. De Rechtbank acht – mede gelet op de verklaringen ter terechtzittingen – aannemelijk dat belanghebbende en C werkelijk hebben bedoeld om geen arbeidsovereenkomst te sluiten. Volgens de Rechtbank werd ook duidelijk gesproken over een overeenkomst van opdracht. Dat dit in de praktijk anders heeft uitgewerkt, doet aan die oorspronkelijk intentie niet af.

Dat belanghebbende toch had moeten weten dat de opbrengsten uit de werkzaamheden (mogelijk) niet zouden kwalificeren als winst uit onderneming heeft de inspecteur met name onderbouwd met verwijzing naar het ontbreken van een VAR. De Rechtbank acht dit onvoldoende om grove schuld aan te nemen. Daar komt bij dat belanghebbende een belastingadviseur heeft ingeschakeld die fouten heeft gemaakt. Omdat belanghebbende een adviseur heeft ingeschakeld had belanghebbende naar het oordeel van de Rechtbank zich niet ter voorkoming van fouten hoeven verdiepen in de op hem toepasselijke fiscale wet- en regelgeving. Reeds om die reden is naar het oordeel van de Rechtbank geen sprake van grove schuld.

De Rechtbank vernietigt de vergrijpboeten.

Rechtbank Gelderland 6 april 2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:1863

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBGEL:2017:1863