Hoewel belanghebbende is uitgenodigd, herinnerd en aangemaand om over 2018 aangifte Vpb te doen is dit niet gebeurd. De inspecteur legt daarom ambtshalve een aanslag Vpb 2018 op met een (maximale) verzuimboete van € 2.639. Ter zitting legt belanghebbende een fiscale winst- en verliesrekening over 2018 over en de inspecteur laat weten deze te volgen. Verder betoogt belanghebbende dat de verzuimboete dient te worden vernietigd, omdat zij aan het accountantskantoor opdracht heeft gegeven de aangifte Vpb 2018 te verzorgen en dit kantoor dus in gebreke is gebleken.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant volgt het standpunt van belanghebbende ten aanzien van de aanslag en vermindert de aanslag conform de overgelegde stukken. Ten aanzien van de verzuimboete overweegt de rechtbank dat deze terecht is opgelegd omdat de aangifte niet binnen de gestelde termijn is ingediend. Van afwezigheid van alle schuld (avas) is geen sprake. Dat belanghebbende een accountskantoor opdracht heeft gegeven de aangifte Vpb 2018 te verzorgen laat onverlet dat zij zelf verantwoordelijk is voor het tijdig indienen van de aangifte. Z heeft verder geen actie ondernomen en de bestuurder heeft ter zitting erkend dat hij hieraan meer aandacht had moeten geven. De rechtbank ziet in de omstandigheden van het geval geen aanleiding voor matiging en acht de opgelegde verzuimboete passend en geboden.
Rb. Zeeland-West-Brabant 28 juni 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:4442
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBZWB:2023:4442