Aan belanghebbende zijn drie naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting opgelegd van elk € 412 en tegelijkertijd drie maal een verzuimboete van 100%. Na verwijzing door de Hoge Raad is bij het Hof slechts nog in geschil of de boeten terecht zijn opgelegd.

Belanghebbende is autohandelaar. Het staat vast dat een personenauto van belanghebbende van de weg gebruik heeft gemaakt zonder dat de auto was voorzien van een handelaarskenteken.
Belanghebbende meent dat sprake is van afwezigheid van alle schuld, omdat de auto zonder haar toestemming en buiten haar medeweten is gebruikt door chauffeurs die regelmatig trucks bij haar komen ophalen. Zij heeft twee schriftelijke verklaringen van chauffeurs overgelegd. De inspecteur heeft hiertegen ingebracht dat belanghebbende onvoldoende toezicht heeft gehouden dat de voorwaarden van de handelaarskentekenregeling niet zouden worden overschreden.

Naar het oordeel van het Hof heeft de inspecteur gelijk en heeft belanghebbende onvoldoende maatregelen getroffen. Zij heeft geen toezicht gehouden op het gebruik van de auto door de chauffeurs en zij heeft ook niet de chauffeurs geïnformeerd over de voorwaarden die aan het gebruik van de auto zijn gesteld. Dat de auto slechts sinds korte tijd in het bezit was van belanghebbende, vormt geen grond voor matiging van de verzuimboete. De boete is namelijk niet zozeer een bestraffing voor het houden van de auto en het gebruik van de weg daarmee, maar voor het schenden van de voorwaarden van de handelaarskentekenregeling. Ook is er overigens geen aanleiding de boeten te matigen. Het Hof acht de boeten van € 412 (100%) per opgelegde naheffingsaanslag passend en geboden.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22 september 2015

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHARL:2015:7133