Een accountant heeft in het kader van een overname de goodwill van het over te nemen bedrijf gewaardeerd. Later bleek dat deze waardering niet klopte en dat het bedrijf (klager) technisch failliet was. Tegen betrokkene zijn verschillende klachten ingediend.

Allereerst stelt klager dat betrokkene twee heren diende, omdat het kantoor waarvoor hij werkzaam is tevens de wederpartij in de transactie vertegenwoordigde. De Accountantskamer wijst deze klacht af op grond van vaste jurisprudentie en de feiten uit het dossier, waaruit geen feiten bleken dat betrokkenes objectiviteit onder druk is komen te staan.

Daarnaast werd geklaagd dat betrokkene de goodwill volstrekt incorrect heeft gewaardeerd. De afspraak dat betrokkene de klager zou begeleiden bij de transactie is mondeling tot stand gekomen. Op grond van de standaard (NV COS) 5500N had men van betrokkene mogen verwachten dat hij deze in de opdrachtvoorwaarden vastlegde, een planning voor een effectieve uitvoering van werkzaamheden maakte, datgene documenteerde wat van belang is om aan te tonen dat de opdracht in overeenstemming met de standaard is verricht en de werkzaamheden uit te voeren volgens het beoogde doel van de opdrachtgever.

De Accountantskamer overweegt dat betrokkene stelt dat hij zich kritisch heeft opgesteld jegens de waardering van de goodwill. Doordat betrokkene echter niet de bovengenoemde standaard heeft toegepast en er dus geen schriftelijke vastlegging is, kan deze stelling niet aannemelijk worden gemaakt. Door de gebrekkige vastlegging kan de Accountskamer geen oordeel vellen met betrekking tot de juistheid of onjuistheid van de waardering van de goodwill en het daaropvolgende advies om de transactie doorgang te laten vinden. De Accountantskamer stelt evenwel dat aannemelijk is geworden dat betrokkene zich niet heeft gehouden aan de fundamentele beginselen van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid, aangezien betrokkene de verplichte documentatie niet heeft opgesteld en hij geen verder bewijs kan aandragen dat hij zich voldoende kritisch heeft opgesteld ten aanzien van de waardering.

De Accountantskamer verklaart de klacht deels gegrond. Rekening houdend met de aard en ernst van het verzuim en de omstandigheden van het geval legt de Accountantskamer een waarschuwing op.

De Accountantskamer 30 januari 2017, ECLI:NL:TACAKN:2017:12

http://tuchtrecht.overheid.nl/ECLI_NL_TACAKN_2017_12