Op 30 mei 2017 berichten wij over administratieve fouten bij de Belastingdienst in 256 tuchtrechtuitspraken. Vijf ambtenaren zouden onbevoegd zitting hebben genomen in de Kamer voor het Notariaat (hierna: “de Kamer”), waarmee de rechtsgeldigheid van deze uitspraken wellicht op de tocht zou komen te staan. Het Hof Amsterdam heeft nu uitspraak gedaan over één specifieke zaak waarin dit aan de orde kwam.

Het Hof gaat in op de vraag wat de status is van de bestreden uitspraak en in het verlengde daarvan de overige 255 uitspraken. Immers, op grond van artikel 5 lid 3 Wet op de rechterlijke organisatie moet een uitspraak van een meervoudige kamer, zoals de Kamer in casu, genomen worden door het juiste aantal bevoegde personen, op straffe van nietigheid. Het Hof stelt vast dat één van de leden van de Kamer niet over de juiste kwaliteit beschikte met het gevolg dat de beslissing van de Kamer dus in beginsel nietig is.

Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad in de Meavita-zaak is het Hof van oordeel dat ‘nietigheid’ in dit geval niet hetzelfde betekent als ‘non existent’. Een van de rechters in die zaak was lopende de behandeling met pensioen gegaan, waardoor formeel gezien de beschikking niet door het juiste aantal rechters was genomen. De Hoge Raad stelde echter dat de nietigheid van de uitspraak, op grond van artikel 5 Wet op de rechterlijke organisatie, uitsluitend kan worden ingeroepen in het kader van een daartegen openstaand rechtsmiddel. Dit volgt uit het gesloten stelsel van rechtsmiddelen: men kan buiten de geldende termijnen geen hoger beroep meer instellen. Dat is (in dit geval) hoger beroep bij dit Hof.

Verder is het Hof van oordeel dat de notaris het verweer van nietigheid van de bestreden beslissing ook in dit stadium van de procedure, ter zitting, nog heeft kunnen opwerpen en dat daarmee aan de door de Hoge Raad gestelde voorwaarde is voldaan. Het hof zal dus de bestreden beslissing vernietigen.

https://www.debontspoton.nl/wwft-tucht/administratieve-fouten-bij-de-belastingdienst-zet-mogelijk-256/

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2017:1928

 

Noot: Deze conclusie betekent indirect dat ‘non-existentie’ van de overige 255 uitspraken, voor zover de hoger beroepstermijn is verstreken, vooralsnog van tafel is. De uitspraken zijn nietig, maar deze nietigheid kan alleen worden ingeroepen voor zover de uitspraak niet onherroepelijk is. In zaken waar de hoger beroepstermijn reeds is verstreken is de uitspraak dus niet meer aantastbaar en behouden deze dus hun geldigheid.