Betrokkene die als fiscalist werkzaam is heeft bij de Rabobank een verzoek ingediend om zijn doorlopend krediet over te sluiten. Bij zijn kredietaanvraag heeft de fiscalist een mutatieoverzicht van zijn bankrekening bij ABN AMRO verstrekt. De Rabobank stelt op enig moment vast dat het mutatieoverzicht niet overeenkomt met de bij- en afschrijvingen die in werkelijkheid hebben plaatsgevonden op de bankrekening bij ABN AMRO. De ABN AMRO heeft vervolgens op meerdere momenten bevestigd dat er rondom die datum een storing was. De bank beëindigt echter het doorlopende krediet en neemt de fiscalist op in de diverse frauderegisters. Daarnaast wordt door de bank aangifte gedaan van valsheid in geschrifte. Betrokkene verzoekt in deze kort geding procedure om verwijdering uit alle registers nu dit schadelijk is voor zijn werk als fiscalist.
De voorzieningenrechter acht een spoedeisend belang aanwezig nu betrokkene werkzaam is als fiscalist bij een accountantskantoor en dat hij vanwege zijn functie het niet kan hebben dat hij in de registers staat geregistreerd. Verder stelt de voorzieningenrechter dat de vastgestelde gedragingen een zwaardere verdenking dan een redelijk vermoeden van schuld moeten opleveren, in die zin dat de te verwerken strafrechtelijke persoonsgegevens in voldoende mate moeten vaststaan. Uitgangspunt is verder dat het aan de financiële instelling is te onderbouwen en te concretiseren waarom zij tot registratie is overgegaan.
Begrijpelijk is dat bij Rabobank alle alarmbellen afgingen toen bleek dat maar liefst vijftien transacties op het mutatieoverzicht niet overeenkwamen met transacties die in werkelijkheid hebben plaatsgevonden op de bankrekening bij ABN AMRO, te meer omdat storneringen waren omgezet in afschrijvingen. Dat Rabobank vervolgens vragen is gaan stellen wekt dan ook geen verbazing.
ABN AMRO concludeerde echter dat “er waarschijnlijk een kleine storing moet zijn geweest ergens in de systemen van de bank tijdens de opmaak van dat rapport in Internet Bankieren”. Rabobank heeft niks concreets ingebracht tegen de conclusie van ABN AMRO dat er sprake was van een storing. Rabobank heeft niet bij ABN AMRO om nadere informatie gevraagd en heeft ook niet haar eigen IT-afdeling onderzoek laten doen. Daarnaast zijn de zijn afwijkingen zodanig van aard dat deze niet een betere voorstelling van zaken geven dan werkelijk het geval is maar eerder juist een slechtere. Hierdoor is volgens de voorzieningenrechter valsheid in geschrift nog minder aannemelijk.
De rechtbank wijst alle voorzieningen van de fiscalist toe en draagt Rabobank op om binnen 24 uur de betrokkene uit de frauderegisters te verwijderen en de codering in het BKR te schrappen.
Rechtbank Amsterdam 1 november 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:7376
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBAMS:2023:7376