Aan belanghebbende is een aanslag inkomstenbelasting opgelegd met een vergrijpboete van € 391.384.

Belanghebbende is aangehouden en onder meer veroordeeld voor het bewerken, verwerken en voorhanden hebben van een materiaal bevattende MDMA. Vervolgens heeft de inspecteur belanghebbende uitgenodigd, herinnerd en aangemaand om aangifte inkomstenbelasting te doen. Deze aangifte heeft belanghebbende niet ingediend. De inspecteur heeft om die reden de aanslag ambtshalve opgelegd, waarbij eveneens een vergrijpboete is opgelegd van 50%. Hierbij zijn de resultaten van belanghebbende uit overige werkzaamheden bij het vaststellen van de aanslag geschat, (mede) op basis van de bevindingen uit het strafrechtelijk onderzoek.

Het Hof acht aannemelijk dat in de loods, die mede door belanghebbende werd gehuurd, XTC-pillen zijn geproduceerd met de bedoeling om deze te verkopen. Het Hof neemt hierbij in aanmerking dat in de loods alle voor de productie van XTC benodigde grondstoffen aanwezig waren en een deel van de benodigde apparatuur. Voorts zijn in de loods een tabletteermachine, rode tabletten, gebroken tabletten, poederrestanten op verschillende voorwerpen en drie lege sealzakken aangetroffen.

Belanghebbende had toegang tot de loods en tijdens het strafrechtelijk onderzoek is ook geconstateerd dat hij de loods bezocht. Op een in de loods in beslag genomen mondkapje is voorts DNA van belanghebbende aangetroffen. Mede gelet op de verklaring van een deskundige, acht het Hof het aannemelijk dat belanghebbende dit mondkapje heeft gedragen tijdens de productie van de XTC-pillen.

Belanghebbende heeft naar het oordeel van het Hof zijn stelling dat het poeder op een andere wijze op het mondkapje terecht is gekomen, niet nader onderbouwd. Het Hof acht derhalve de verklaring van belanghebbende, dat hij niet betrokken was bij de productie van de pillen, niet geloofwaardig. Mede gelet op de bij belanghebbende aangetroffen vermogensbestanddelen, acht het Hof het aannemelijk dat belanghebbende de pillen produceerde met de bedoeling om die te verkopen en dat hij met de verkoop van die tabletten inkomsten heeft gegenereerd. Het Hof acht aannemelijk dat belanghebbende, door het niet doen van de aangifte, de inkomsten opzettelijk niet heeft aangegeven met het oogmerk om belastingheffing ter zake daarvan te voorkomen, mede gelet op het illegale karakter van de activiteiten, zodat het aan opzet van belanghebbende is te wijten dat te weinig belasting is geheven.

Gelet op het feit dat de aanslag is opgelegd met omkering en verzwaring van de bewijslast en de financiële omstandigheden van belanghebbende, acht het Hof een boete van € 200.000 passend en geboden. Omdat de redelijke termijn in eerste aanleg is overschreden, stelt het Hof de boete vast op € 180.000.

Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 6 oktober 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:4305

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHSHE:2017:4305